Blijft het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst onverkort in stand?
Dit keer bespreken we een uitspraak in kort geding over een werknemer met een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Hij wil graag een nieuwe baan accepteren en vraagt aan de kantonrechter om zijn concurrentiebeding te schorsen, omdat er sprake is geweest van opvolgend werkgeverschap bij zijn oude werkgever. Slaagt hij hierin?
De feiten
Werknemer werkt sinds 1 september 2014 bij bedrijf X als junior werkvoorbereider/tekenaar. In de arbeidsovereenkomst staat een concurrentiebeding. Met ingang van 1 juli 2020 is werknemer in dienst getreden bij Van Elteren. Voorafgaand hieraan heeft werknemer de brief van Van Elteren en bedrijf X van 29 juni 2020 ondertekend. In de brief staat dat het dienstverband wordt voorgezet bij Van Elteren en dat er sprake is van opvolgend werkgeverschap. Sinds indiensttreding bij Van Elteren werkt werknemer als junior projectleider. Een andere functie dus.
Een ander bedrijf, Y, heeft werknemer een baan aangeboden als projectleider. Werknemer wil deze baan graag aanvaarden en heeft op 30 december 2021 zijn arbeidsovereenkomst met Van Elteren voorwaardelijk opgezegd tegen 1 februari 2022. Dat wil zeggen: onder de voorwaarde dat Van Elteren hem niet aan het concurrentiebeding zal houden.
Van Elteren kon zich daar echter niet in vinden en liet aan werknemer weten dat zij niet bereid is om hem te ontheffen van het concurrentiebeding. Werknemer heeft op 31 januari 2021 zijn arbeidsovereenkomst wederom voorwaardelijk opgezegd tegen 1 maart 2022. Werknemer heeft gevorderd bij vonnis in kort geding het concurrentiebeding geheel te schorsen, althans gedeeltelijk in die zin dat het werknemer is toegestaan om een aanvang te maken met zijn werkzaamheden voor bedrijf Y.
Oordeel van de kantonrechter in kort geding
Een concurrentiebeding moet opnieuw schriftelijk worden overeengekomen indien een wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard is, dat het beding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. Het concurrentiebeding verliest niet onder alle omstandigheden volledig zijn geldigheid, maar slechts voor zover de in de maatstaf genoemde, tezamen genomen, omstandigheden dit nodig maken met het oog op enerzijds de bescherming die (het schriftelijkheidsvereiste van) artikel 7:653 lid 1 BW de werknemer biedt tegen het niet weloverwogen aangaan van bedoeld beding en anderzijds het te beschermen belang van de werkgever bij dat beding. Daartoe dient de rechter te onderzoeken niet alleen of sprake is van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard, maar ook of, en zo ja op grond waarvan, die wijziging meebrengt dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken.
Gelet op dit toetsingskader zal eerst beoordeeld worden of sprake is geweest van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard. De werkzaamheden van werknemer zijn in deze zaak anders geworden en hij heeft meer verantwoordelijkheden. De kantonrechter is gelet hierop en gelet op de door partijen gegeven toelichting van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat sprake is van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard.
Vervolgens moet beoordeeld worden of het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. De kantonrechter vindt van wel. Als het concurrentiebeding gehandhaafd wordt, dan zal werknemer niet als werkvoorbereider en ook niet als projectleider aan de slag kunnen bij een bedrijf dat (soortgelijke of verwante) diensten verricht als Van Elteren. Dit zou betekenen dat werknemer zowel zijn nieuwe functie als projectleider als zijn oude functie als werkvoorbereider niet meer mag verrichten voor een concurrent van Van Elteren. Werknemer wordt op deze manier dusdanig belemmerd in het vinden van een nieuwe, gelijkwaardige, baan, dat de kantonrechter van oordeel is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken.
Gelet het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat het concurrentiebeding haar gelding heeft verloren, omdat sprake is van een wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard, dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken.
Wat had werkgever dan moeten doen? Van Elteren had bij het benoemen van werknemer tot junior projectleider een nieuw concurrentiebeding toegespitst op de volgens haar te beschermen belangen van de E&I-tak schriftelijk met werknemer overeen moeten komen. Dat heeft zij echter niet gedaan, zodat de gevolgen daarvan voor haar rekening en risico komen. De kantonrechter schorst dus het concurrentiebeding.
De originele uitspraak leest u hier.
Conclusie
Voorzichtigheid is geboden bij opvolgend werkgeverschap en/of bij wijziging van de functie. Werkgevers mogen er niet vanuit gaan dat oude concurrentiebedingen tot in lengte van dagen onverkort in stand blijven. Omstandigheden kunnen immers veranderen. Heeft u vragen hierover? Of over andere arbeidsrechtelijke onderwerpen? SPEE advocaten & mediation helpt u verder.