27 jun 2025 Non-conformiteit tweedehands Porsche: schending waarheidsplicht komt koper duur te staan!

Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch moest onlangs in een zaak oordelen over de vraag of een koopovereenkomst ter zake een tweedehands Porsche Macan moest worden vernietigd wegens dwaling of ontbonden wegens non-conformiteit omdat de Porsche Macan gebreken bleek te hebben. Bij de beoordeling van de vorderingen van de koper speelde de hoedanigheid van hem als koper een belangrijke rol: kon de koper worden gekwalificeerd als een consument en zich beroepen op de daarbij behorende bescherming?

De feiten

Het ging in deze zaak om de koop van een tweedehands auto. Een verkoper die handelde in exclusieve tweedehands personenauto’s van met name Duitse merken bood in 2020  op enig moment via Marktplaats een Porsche Macan te koop aan met een kilometerstand van 41.850 km, uit bouwjaar 2016, met een geldige APK tot 11 november 2020.  In de advertentie stond onder andere:

“Deze Porsche Macan Turbo is werkelijk in nieuwstaat! De Porsche is aantoonbaar altijd dealer onderhouden, instappen en rijden zonder zorgen. Alle auto’s worden afgeleverd met een aflever- en poetsbeurt, ten minste één jaar APK, bijbehorende garanties en een afleverpakket op maat.”

Op de website van de verkoper stond als verkoopprijs € 69.890,- en op Marktplaats € 63.890,-.

Op 7 november 2020 werd door de koper driemaal proefgereden met de Porsche. Ten tijde van de proefrit maakte de koper kenbaar dat hij bepaalde geluiden hoorde tijdens het rijden. Door de verkoper werd daarop aangegeven dat de koper de mogelijkheid had om garantie bij te kopen voor een bedrag van € 2.000,- waardoor eventuele schade zou zijn gedekt. Van deze mogelijkheid maakte de koper geen gebruik. Verder werd door de verkoper gewezen op de mogelijkheid om een aankoopkeuring te laten verrichten door een erkende merkdealer dan wel de ANWB. Ook van deze mogelijkheid werd door de koper geen gebruik gemaakt.

Diezelfde dag werd een koopovereenkomst gesloten. De Porsche werd door de verkoper aan de koper geleverd tegen een koopsom van € 60.000,00, inclusief BTW. Ter voldoening van deze koopsom ruilde de koper een Volvo XC 90 ter waarde van € 35.000,00 in en het restantbedrag van € 25.000,00 werd voldaan. In de koopovereenkomst stond onder de beschrijving van de auto “géén garanties”. Onder het kopje “Nadere afspraken” stond “Géén garanties op verkochte Porsche Macan”.

De koper liet vervolgens op 11 november 2020 de Porsche APK keuren en de APK werd verleend tot 11 november 2022. Een dag later, bij brief van 12 november 2020, maakte de koper melding van gebreken aan de auto bij de verkoper. Op 17 november 2020 bracht de koper de auto ter keuring naar een Porsche dealer. Uit het keuringsrapport volgde een waslijst aan gebreken.

Partijen kwamen  vervolgens overeen om de Porsche te laten keuren door een onafhankelijke derde.  Uit deze keuring kwamen ook de nodige gebreken naar voren, deels normale slijtage, deels niet. Daarnaast werd geconstateerd, dat het voertuig in het verleden schade had opgelopen en dat deze schade matig was hersteld. De auto zou door de diverse gebreken niet normaal functioneren maar de auto leverde in de huidige staat geen gevaar op voor de verkeersveiligheid. Het was raadzaam om eerst het defect van het bijgeluid aan de linker voorzijde nader te onderzoeken en te repareren.  Dit bijgeluid werd mogelijk veroorzaakt door een defect wiellager en dat was een afkeurpunt voor de APK-keuring.

Volgens de koper was sprake van dusdanige gebreken die maakten dat hij de koopovereenkomst kon vernietigen wegens dwaling of kon ontbinden. De verkoper was het hier niet mee eens. Volgens de verkoper had de auto op het moment van de koop geen gebreken en als dat wel zo was, dan zouden deze voor risico van de koper komen. Door de  koper werd een procedure gestart.

De procedure bij de rechtbank

In eerste aanleg werd de koper in het gelijk gesteld.
Door de rechtbank was een deskundige benoemd die, kort gezegd,  tot de conclusie kwam dat er sprake was van een defect wiellager en dat er sprake was van zeer slecht schadeherstel, dusdanig dat dit de verkeersveiligheid in gevaar zou kunnen brengen.

De rechtbank kwam tot het oordeel dat er sprake was van consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW, waardoor de koper consumentenbescherming genoot. De bewijslast dat de auto op het moment van aflevering wél deugdelijk was, kwam bij de verkoper te liggen en die slaagde niet in dat bewijs.

De rechtbank oordeelde voorts dat deze gebreken volledige ontbinding van de koopovereenkomst niet rechtvaardigden omdat de kosten van herstel te gering waren ten opzichte van de waarde van de Porsche. De koopovereenkomst werd partieel ontbonden en de verkoper werd o.a. veroordeeld tot vergoeding van de kosten van herstel, betaling van de aankoopkeuring en de kosten van (vervangend) vervoer en stallingskosten.

 De procedure in hoger beroep

Het hof kwam echter tot een ander oordeel.

Waarheids- en volledigheidsplicht

Volgens het hof had de koper de waarheids- en volledigheidsplicht van art. 21 Rv geschonden. Artikel 21 Rv bepaalt, dat partijen verplicht zijn om de feiten die van belang zijn voor de beslissing volledig en naar waarheid aan te voeren.

Bij de beoordeling van de vorderingen van de koper was volgens het Hof  de hoedanigheid van hem als koper van belang.

De koper stelde dat hij kwalificeerde als consument omdat hij de Porsche Macan had gekocht zodat deze door zijn vrouw ten behoeve van hun gezin zou kunnen worden gebruikt. Dit werd tijdens de procedure bij de rechtbank door de verkoper betwist. Volgens de verkoper had de koper tijdens het aankoopproces op de vraag waarom het adres op de koopovereenkomst  afweek van het adres dat op de factuur moest staan geantwoord, dat hij een eigen riolering-/ loodgietersbedrijf had en dat hij de auto daarvoor nodig had. In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank stond hierover:

“De koopovereenkomst en de factuur zijn beiden gedateerd op 7 november 2020 maar vertonen beiden een ander adres omdat ik op beide adressen woonachtig ben. Ik heb een onderneming die vast goed verhuurt en die onderneming is gevestigd in (adres A) aan (adres B) . Mijn onderneming is een eenmanszaak die handelt onder de naam “ (X) ”. Op de koopovereenkomst zijn streepjes gezet bij het KvK-nummer en de BTW, waaruit volgt dat het niet gaat om een zakelijke aankoop, maar een privé aankoop van de auto.”

Door de verkoper werd in hoger beroep een KvK-uittreksel overgelegd, waaruit volgde dat ten tijde van de koopovereenkomst op het adres B een vennootschap met de handelsnaam (Z) stond ingeschreven. De activiteiten van deze vennootschap waren volgens het uittreksel “Voorbereidende activiteiten voor de start van een garagebedrijf “. Tevens bleek dat de koper in het verleden wel zelf gewoond had op dat adres maar dat hij de woning op enig moment heeft onderverhuurd .Ook werd een KvK-uittreksel overgelegd van een  eenmanszaak die de koper al sinds 2015 dreef. Dit feit was door de koper verzwegen, zelfs nadat de rechtbank hem had gevraagd waarom er op de koopovereenkomst en factuur twee verschillende adressen stonden. .Dit bedrijf hield zich bezig met de groot- en detailhandel in gebruikte personen- en bestelwagens, onderhoud en reparatie van personen- en bestelwagens en APK van auto’s.

Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep was de koper niet aanwezig. Het hof vroeg de advocaat van de koper of hij iets wilde zeggen over het feit dat de koper al jarenlang een autobedrijf had waar auto’s werden verhandeld, gerepareerd en APK gekeurd. Hierop antwoordde de advocaat dat de koper de afgelopen twee jaar handelde in auto’s en dat hij geen monteur was ten tijde van de aankoop van de Porsche. De adviseur van de koper lichtte namens de koper nog toe dat de vader van koper automonteur en APK-keurmeester was en dat de koper in 2015 de eenmanszaak is gestart om “samen iets te beginnen”. De koper was er langzaam in gegroeid en sinds anderhalf jaar was hij zelf ook APK-keurmeester.

Het hof constateerde dat de koper niet aan de in artikel 21 Rv geformuleerde waarheids- en volledigheidsplicht had voldaan. De koper had de vragen van de rechtbank niet volledig en naar waarheid beantwoord. In plaats van te vertellen dat hij sinds 2015 samen met zijn vader een onderneming in de handel, reparatie en keuring van auto’s dreef, heeft hij het doen voorkomen alsof hij uitsluitend een vastgoedonderneming had. Bovendien bleek hij, anders dan hij had verklaard, niet te wonen op het adres B . Op dat adres was een onderneming gevestigd die voorbereidingen trof voor de start van een garagebedrijf aan adres A, waar de onderneming van de koper ook gevestigd was geweest.

Dit rekende het hof de koper zwaar aan. De informatie die de koper had achtergehouden betrof immers zijn deskundigheid op het gebied van tweedehands auto’s en was van belang voor de vraag of de koper moest worden gekwalificeerd als een consument en consumentenbescherming genoot. Het had er volgens het hof  alle schijn van dat de koper de informatie had achtergehouden om zijn kansen in de procedure te optimaliseren.

Het hof bezag de feitelijke stellingen van de koper daarom extra kritisch en verbond aan de proceshouding van de koper bovendien de consequentie dat de koper niet werd toegelaten tot bewijslevering ter zake zijn stelling dat hij kwalificeerde als consument.

Het hof onderkende dat dit een verstrekkende sanctie was. Naar het oordeel van het hof was deze sanctie echter wel proportioneel. Processueel onzorgvuldig handelen, zoals het handelen van de koper, moet streng gesanctioneerd worden. Indien dit niet het geval zou zijn, zou dat door procespartijen als een vrijbrief kunnen worden ervaren om te pogen door middel van onwaarheden en/of onvolledigheden de wederpartij en de rechter op het verkeerde been te zetten, in de hoop er met een lichte sanctie vanaf te komen als de onwaarheden en/of onvolledigheden onverhoopt aan het licht zouden komen.

 Dwaling

Volgens de koper was de koopovereenkomst vernietigbaar op grond van dwaling, omdat  de verkoper wist of behoorde te weten dat de Porsche een schadeauto was en niet geschikt was voor normaal gebruik en hij hem daarover niet of onjuist had ingelicht. Het hof volgde de koper hierin niet.

Door de verkoper werd betwist dat de Porsche ten tijde van de koopovereenkomst schade had. Uit de testen die de koper had verricht bleek niet dat de auto schade in het verleden had gehad. Daarbij kwam dat de koper in de periode tussen de aankoop en de keuring door de Porsche dealer op 17 november 2020 1.883 kilometer met de auto had gereden en dat de auto bij de APK-keuring (die was verricht door de onderneming van de koper  zelf) op 11 november 2020 was goedgekeurd, zonder dat er APK reparatiepunten waren gemeld. Door de verkoper werd erop gewezen dat uit de rapportage van de deskundige volgde dat het defect aan de wiellager en het gebrekkige schadeherstel veiligheidsissues waren die bij de APK-keuring zouden zijn geconstateerd en gerepareerd hadden moeten worden voordat de auto weer de weg op zou mogen. Het was dus mogelijk dat de gebreken aan de auto in de periode tussen 11 en 13 november 2020 zijn ontstaan en, al dan niet door het bedrijf van de koper, zijn gerepareerd.

Het had op de weg van de koper gelegen om te onderbouwen dat er desondanks ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst, en dus voordat de auto APK gekeurd werd, sprake was van gebreken die aan een normaal gebruik van de auto in de weg stonden. Dit heeft  de koper niet gedaan.

Ontbinding wegens non-conformiteit

Ten slotte slaagde ook het beroep van de koper op ontbinding van de koopovereenkomst wegens non-conformiteit niet.

De koper moest bewijzen dat er ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst sprake was gebreken aan de Porsche Macan in de zin van artikel 7:17 BW.

Uit artikel 7:17 lid 2 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Verder bepaalt artikel 7:17 lid 2 BW dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn.

In een geval als dit, moet als regel worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Niet uitgesloten is dat deze regel uitzondering lijdt, bijvoorbeeld wanneer de koper het risico van zodanig gebrek had aanvaard. Daarbij dient er echter rekening mee te worden gehouden dat uitlatingen van de verkoper over die conditie, afhankelijk van hun inhoud, aan het aannemen van een dergelijke aanvaarding van het risico van gebreken in de weg kunnen staan. Het gaat er dus om wat de koper, op grond van alle omstandigheden van het geval, van de auto mocht verwachten. De hiervoor genoemde regel mag echter niet worden omgekeerd, in die zin dat andere gebreken geen non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW zouden kunnen opleveren (Hoge Raad 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097).

Uit het rapport van de deskundige volgde dat het defect aan de wiellager en het gebrekkige schadeherstel gebreken zijn die in de weg staan aan het veilig gebruik van de Porsche. Dit was tussen partijen ook niet in geschil. In die zin was dus sprake van een gebrek in de zin van artikel 7:17 lid 1 en 2 BW.

De verkoper betwistte echter dat deze gebreken al ten tijde van de aankoop op 7 november 2020 aanwezig waren.  Ook hier gold, dat door de koper onvoldoende was onderbouwd dat deze gebreken ten tijde van de koopovereenkomst aanwezig waren en dat de koper niet werd toegelaten tot bewijslevering.

De koper wees nog op de overige gebreken die bij de keuring waren vastgesteld. Hoewel deze niet  in de weg stonden aan de verkeersveiligheid, maakten zij volgens de koper wel dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde. Op basis van de uitlatingen van de  verkoper in de advertentie hoefde hij hier geen rekening mee te houden en mocht hij een auto zonder deze gebreken verwachten.

Het hof volgde de koper ook hierin niet. Het was de koper bekend dat het ging om een tweedehands auto, die bovendien was geïmporteerd uit het buitenland. Dit betekende dat hij rekening moest houden met de aanwezigheid van bepaalde gebreken. Hierbij kwam dat de koper drie proefritten had gemaakt, met de verkoper had gesproken over door hem geconstateerde geluiden tijdens het rijden en desondanks heeft vastgehouden aan de gemaakte afspraak dat de verkoper een hogere inruilprijs voor de Volvo zou betalen, maar dan alleen garantie op de kilometerstand zou geven en verder niet. Deze gang van zaken maakte dat de koper naar het oordeel van het hof niet mocht verwachten dat de Porsche geen enkel gebrek zou hebben. Hierbij was van belang dat de koper zich al sinds 2015 bezig hield met de handel in en reparatie en keuring van tweedehands auto’s, en inmiddels zelf ook APK-keurmeester was. De uitlatingen van de verkoper in de advertentietekst waren gezien de gang van zaken rondom de aankoop en de deskundigheid van de koper onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.

Het vonnis van de rechtbank werd dan ook door het hof vernietigd en de koper werd veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen hij reeds op basis van het vonnis van de rechtbank had ontvangen.

Conclusie

De oneerlijkheid van de koper werd door de rechter afgestraft. Als de waarheids- en volledigheidsplicht niet wordt nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. De stellingen van de koper werden in dit geval extra kritisch bekeken en hij mocht niet meer bewijzen dat hij de auto als consument had gekocht. Doordat de koper als “professionele”’ koper werd beschouwd moest hij bewijzen dat de gebreken  al op het moment van aflevering aanwezig waren en daarin slaagde hij niet.

Heeft u vragen over non-conformiteit of wenst u advies over geconstateerde gebreken en daaruit voortvloeiende schade of uw bewijspositie?  Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Wij zijn u graag van dienst.

SPEE advocaten & mediation Maastricht