Een werknemer met een zogenaamd slapend dienstverband deed in januari 2017 een beroep op haar werkgever om het dienstverband te beëindigen met toekenning van een transitievergoeding, refererend aan de toekomstige compensatieregeling van het UWV voor werkgevers. Werkgever weigerde medewerking. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in juli 2019 eindigde het dienstverband alsnog, zonder transitievergoeding. Werknemer eiste vervolgens schadevergoeding van werkgever wegens het niet vervullen van de rol van goed werkgever. Er werd tot bij de Hoge Raad geprocedeerd over deze materie. Wat kwam hier uiteindelijk uit?
Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep werd geoordeeld dat werkgever schadeplichtig is vanwege het niet actief heroverwegen van een eerder verzoek door werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband, na de invoering van de compensatieregeling, ondanks dat werknemer het verzoek na de invoering niet meer herhaald heeft.
Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, wordt overwogen dat werkgever, gezien de duidelijkheid over de compensatiemogelijkheid vanaf 20 juli 2018 het initiatief moeten nemen om het dienstverband te beëindigen.
Het nalaten hiervan is in strijd met de norm van goed werkgeverschap zoals vastgelegd in artikel 7:611 BW.
In cassatie bij de Hoge Raad concludeert de Advocaat-Generaal dat werkgever inderdaad schadeplichtig is voor de schade die werknemer heeft geleden door het mislopen van de transitievergoeding (lees hier de volledige conclusie van de Advocaat-Generaal). Deze schadevergoeding is gelijk gesteld aan de hoogte van de transitievergoeding die de werknemer had gekregen bij een beëindiging van het dienstverband conform de Xella-norm.
In de zogenaamde Xella-uitspraak van 8 november 2019 heeft de Hoge Raad namelijk beslist dat werkgevers op grond van goed werkgeverschap in beginsel moeten instemmen met een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijdse instemming van werknemers van wie de wachttijd tijdens ziekte (104-weken) is verstreken, onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.
Over deze materie schreven wij al eerder een artikel op onze website.
Concluderend kunnen we dus stellen, dat als een werknemer vóór de inwerkingtreding van de compensatieregeling, een verzoek heeft gedaan tot beëindiging van een slapend dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding, maar dit verzoek niet herhaald heeft ná de inwerkingtreding van de compensatieregeling, een werkgever op grond van schending van de beginselen van goed werkgeverschap, schadeplichtig is.
Het is derhalve voor werkgever verstandig, om na te gaan, of er sprake is van dergelijke slapende dienstverbanden binnen haar onderneming.
Heeft u vragen over slapende dienstverbanden, Xella-vergoeding en/of het recht op compensatie/vergoeding door het UWV? De arbeidsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation helpen u graag verder.