21 jun 2022 Slapende dienstverbanden, hoe zit dat ook alweer?

In de zogenaamde Xella-uitspraak van 8 november 2019 heeft de Hoge Raad beslist dat werkgevers op grond van goed werkgeverschap in beginsel moeten instemmen met een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijdse instemming van werknemers van wie de wachttijd tijdens ziekte (104 weken) is verstreken, onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.

In de lagere rechtspraak deed zich veelvuldig de vraag voor vanaf welk moment deze zogenaamde Xella-norm geldt en of werkgevers ook de Xella-vergoeding moeten betalen indien die vergoeding niet door het UWV wordt gecompenseerd.

Ook deed zich de vraag voor of de Xella-norm van toepassing is op slapende dienstverbanden waarvan de wachttijd tijdens ziekte vóór 1 juli 2015 was verstreken, maar waarvan de arbeidsovereenkomst nog niet is opgezegd (men noemt dit zogenaamde diepslapers, semi-diepslapers en verlate slapers).

Op 14 februari 2022 verschenen twee conclusies van de Advocaat-Generaal, over voorgaande rechtsvragen.

De Advocaat-Generaal concludeert kort gezegd, dat de Xella-norm terugwerkt tot 1 juli 2015 (de inwerkingtreding van de WWZ) en dat de Xella-norm voor alle slapende dienstverbanden geldt, ongeacht of recht op compensatie door het UWV bestaat.

De Advocaat-Generaal overweegt dat het bestaan van de compensatieregeling, essentieel is geweest voor de formulering van de Xella-norm, maar dat dit niet betekent dat de Xella-norm alleen geldt indien de werkgever daadwerkelijk recht op compensatie heeft.

De Xella-vergoeding is in de kern een transitievergoeding, waardoor het volgens de Advocaat-General in strijd is met het wettelijk systeem om aan de verschuldigdheid een extra voorwaarde te verbinden, namelijk het recht op compensatie van de werkgever.

Tegen die achtergrond concludeert de Advocaat-Generaal dat de Xella-norm bovendien van toepassing is op alle slapende dienstverbanden, ook op die waarvan de reguliere wachttijd vóór 1 juli 2015 al was verstreken. Daarbij merkt de Advocaat-Generaal op, dat werkgevers de Xella-vergoeding feitelijk niet verschuldigd zijn bij diepslapers (de wachttijd is vóór 1 juli 2015 verstreken en de bevoegdheid tot opzegging is daarvoor ontstaan), omdat de (wettelijke) transitievergoeding toen nog niet bestond en de Xella-vergoeding dus nihil was.

Voor semi-diepslapers en verlate slapers geldt de Xella-norm wél. Het is nu wachten, op het oordeel van de Hoge Raad.

De twee conclusies van de Advocaat-Generaal leest u hier en hier.

Heeft u vragen over slapende dienstverbanden, de Xella-/transitievergoeding en/of over het recht op compensatie/vergoeding door het UWV? De arbeidsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation, helpen u graag verder.

SPEE advocaten & mediation Maastricht