Op 4 november 2024 is het nieuwe wetsvoorstel voor de modernisering van het systeem van servicekosten ingediend. Het doel van deze wet is om huurders beter te beschermen tegen verhuurders die onterechte of te hoge servicekosten in rekening brengen.
Servicekosten zijn kosten die bovenop de kale huur van een woning komen en die te maken hebben met wonen, zoals kosten voor tuinonderhoud, schoonmaak of een huismeester. Een verhuurder mag servicekosten bij de huurder in rekening brengen maar is wel verplicht om ieder jaar een gespecificeerd overzicht van de kosten te verstrekken. Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten mogen worden doorberekend.
Limitatieve lijst
Een belangrijke wijziging is de invoering van een limitatieve lijst van categorieën zaken en diensten die als servicekosten mogen worden doorberekend. Op dit moment is de lijst in het Besluit servicekosten niet-limitatief, hetgeen nog wel eens tot onduidelijkheid wil leiden. Door wijziging van artikel 7:237 BW zou gelijk duidelijk moeten zijn welke kosten wel en niet zijn toegestaan. Dit kan betekenen dat verhuurders sommige kosten niet langer kunnen doorbelasten, zoals luxe voorzieningen in het hogere segment. Hoewel de lijst een limitatief karakter krijgt, blijft het in sommige gevallen noodzakelijk om open normen te hanteren. Voor categorieën als roerende zaken, die moeilijk volledig op te sommen zijn, blijft ruimte bestaan voor interpretatie.
Daadwerkelijk gemaakte kosten
Daarnaast wordt art. 7:259 lid 1 BW gewijzigd. De bedoeling is om expliciet vast te leggen dat servicekosten daadwerkelijk gemaakte kosten zijn die tevens een redelijke vergoeding betreffen voor de geleverde service. Verhuurders mogen hier niet aan verdienen.
Uitbreiding toetsingsmogelijkheden huurcommissie.
Ook worden de toetsingsmogelijkheden van de Huurcommissie uitgebreid. Nu kan door de huurcommissie alleen het voorschotbedrag worden getoetst en vastgesteld voor nutsvoorzieningen met een individuele meter. Straks kan de Huurcommissie het voorschotbedrag van alle servicekosten beoordelen.
In het geval de verhuurder geen jaarafrekening opstelt, kan de Huurcommissie bovendien de jaarafrekening vaststellen op basis van normbedragen.
Ook wordt het eenvoudiger om een collectief verzoek in te dienen bij de huurcommissie. Dit maakt het mogelijk om gelijkluidende klachten sneller en efficiënter te behandelen en biedt huurders een sterkere positie ten opzichte van grote verhuurders.
Overgangsrecht
De verwachting is dat de nieuwe regelgeving betreffende servicekosten in 2025 in werking zal treden. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de voorgestelde wijzigingen niet zien op de lopende huurovereenkomsten. Voor lopende huurovereenkomsten blijft de huidige regelgeving gelden. De wetswijziging zal dus alleen gaan gelden voor huurovereenkomsten voor woonruimte die worden gesloten na de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Voor wooncomplexen, waar aan alle huurders dezelfde (gemeenschappelijke) services worden verleend, zou het een probleem kunnen gaan vormen als bepaalde services dan niet meer met nieuwe huurders overeengekomen mogen worden.
De Huurcommissie blijft bevoegd om na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zaken te behandelen die betrekking hebben op kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter over perioden van vóór de inwerkingtreding.
Conclusie
Het wetsvoorstel zou moeten leiden tot meer duidelijkheid voor huurders en verhuurders en vereenvoudiging van de handhaving. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe effectief de beoogde maatregelen daadwerkelijk zullen zijn en of het aantal geschillen daadwerkelijk zal afnemen.
Wilt u meer weten of heeft u vragen of advies nodig over (bepalingen in) uw huurcontract, het wijzigen van de huurprijs of het incasseren van een huurachterstand? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Wij zijn u graag van dienst en houden u van de verdere ontwikkelingen op de hoogte!