29 apr 2025 Aanpassing Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties na Uber-uitspraak

De Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR) is een conceptwetsvoorstel dat beoogt duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de kwalificatie van arbeidsrelaties. Het gaat met name, om de vraag wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst en wanneer van zelfstandig ondernemerschap, met het doel schijnzelfstandigheid tegen te gaan en rechtszekerheid te bieden aan zowel werkenden als opdrachtgevers.

Op 27 maart 2025 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een voortgangsbrief aan de Tweede Kamer aangekondigd dat het wetsvoorstel VBAR zal worden aangepast. Deze wijziging is ingegeven door de uitspraak van de Hoge Raad in de zogenoemde Uber-zaak, die wij in een eerder artikel hebben besproken.

De Uber-uitspraak in het kort

De Hoge Raad oordeelde in de Uber-uitspraak dat er bij het beoordelen van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst, geen rangorde bestaat tussen de verschillende gezichtspunten die relevant kunnen zijn. Alle omstandigheden van het geval dienen in onderling verband te worden gewogen. Daarbij is uitdrukkelijk bevestigd dat het extern ondernemerschap een relevante factor kan zijn bij de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar dat extern ondernemerschap op zichzelf niet automatisch betekent dat er géén sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Tot op heden werd er in de systematiek van het wetsvoorstel VBAR slechts een beperkte rol toebedeeld aan het extern ondernemerschap. Volgens de oorspronkelijke tekst zou deze factor pas een rol spelen als op basis van de kernindicaties ‘werkinhoudelijke en organisatorische aansturing’ enerzijds, en ‘werken voor eigen rekening en risico’ anderzijds, geen eenduidig oordeel mogelijk was. Met andere woorden: extern ondernemerschap was slechts een restcategorie.

Wijziging van Wet VBAR

Nu uit de Uber-uitspraak echter blijkt dat er geen rangorde bestaat tussen de verschillende gezichtspunten die relevant zijn bij het beoordelen van een arbeidsrelatie, zag de minister de noodzaak om het wetsvoorstel VBAR aan te passen. Het extern ondernemerschap weegt namelijk als volwaardig gezichtspunt mee, niet als restcategorie.

Het aangepaste wetsvoorstel wil recht doen aan de werkelijkheid van de arbeidsmarkt, waarin we hybride werkvormen en zelfstandigheid naast werknemerschap steeds vaker zien. De erkenning van extern ondernemerschap als volwaardige omstandigheid moet voorkomen dat zelfstandigen automatisch in een arbeidsovereenkomst worden geplaatst wanneer zij inhoudelijk worden aangestuurd, terwijl zij daarnaast op andere vlakken ondernemend opereren.

Betekenis voor de praktijk

Voor opdrachtgevers, zelfstandigen en juridische professionals is deze wijziging een belangrijke bijstelling van het toetsingskader. De verwachting is dat de weging van het extern ondernemerschap vooral van belang zal zijn bij platformwerk, zzp’ers in de zorg en de creatieve sector, en in andere situaties waarin de werkende naast de opdracht in kwestie ook andere ondernemingsactiviteiten ontplooit.

De gewijzigde aanpak kan de rechtszekerheid versterken, mits er voldoende duidelijkheid komt over de invulling van het begrip extern ondernemerschap. De praktijk heeft behoefte hebben aan concrete handvatten en mogelijk nadere duiding in lagere regelgeving of beleidsdocumenten. Denk aan factoren als klantenbestand buiten de opdracht, investeringen, marketinginspanningen, en risico-overdracht.

Het is de bedoeling dat de Wet VBAR op 1 januari 2026 in werking treedt. Door de wijziging is het nog steeds mogelijk dat deze doelstelling wordt behaald, al wordt het kort dag. De minister verwacht het aangepaste wetsvoorstel vóór de zomer van 2025 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden. Daarmee zal de discussie over de kwalificatie van arbeidsrelaties onverminderd doorgaan.

Conclusie

De aangekondigde aanpassing van het wetsvoorstel VBAR is een belangrijke stap in de ontwikkeling van het arbeidsrechtelijke toetsingskader. Door extern ondernemerschap mee te wegen in de beoordeling van arbeidsrelaties, sluit de wetgever aan bij de recente jurisprudentie. Hoewel de wijziging meer ruimte biedt voor maatwerk en een genuanceerdere benadering van werkrelaties, blijft het voor zowel opdrachtgevers als zelfstandigen essentieel om hun samenwerkingsvorm kritisch te toetsen aan de hand van de ‘‘nieuwe’’ criteria.

Heeft u vragen over wat deze ontwikkeling betekent voor uw organisatie of uw positie als zelfstandige? Neem dan contact op met SPEE advocaten & mediation voor gespecialiseerd advies op maat.

SPEE advocaten & mediation Maastricht