Op 27 september 2024 deed de Hoge Raad een belangrijke uitspraak over het meenemen van overwerkvergoeding bij de berekening van het vakantieloon. In deze zaak staat de vraag centraal of de werkgever verplicht is om overwerkvergoedingen te betrekken bij het vakantieloon. De uitspraak bouwt voort op Europese rechtspraak en werpt nieuw licht op hoe artikel 7:639 BW en de Arbeidstijdenrichtlijn moeten worden geïnterpreteerd. Hieronder leest u meer over deze zaak en de gevolgen voor de praktijk.
Wat speelde er?
De werknemer in deze zaak is kraanmachinist en sinds 1991 in dienst bij zijn werkgever Mammoet Nederland BV. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Beroepsgoederenvervoer van toepassing. Al jarenlang werkt hij meer dan veertig uur per week, inclusief weekenden, waarbij de overuren per jaar en per loonperiode variëren. Hoewel de werknemer voor zijn overwerk wordt betaald, werd deze vergoeding niet meegenomen in de berekening van zijn vakantieloon.
In februari 2018 eiste de werknemer per brief alsnog vakantieloon over de periode vanaf 2013, omdat hij vond dat de werkgever onterecht het overwerk buiten beschouwing had gelaten. Ook tussen de cao-partijen wordt gesproken over de waarde van een vakantiedag. Zij kwamen hierover tot een akkoord, waarbij ze afspraken dat een aantal structurele vergoedingen zouden worden meegenomen in de waarde van een vakantiedag. Hierop werd de cao aangepast.
De werkgever bood aan zijn werknemers vervolgens een afkoopsom aan voor de periode 2014-2018 om de mogelijke aanspraken wegens onvoldoende betaald vakantieloon af te handelen. De werknemer in kwestie wees dit aanbod af en vorderde alsnog het achterstallige vakantieloon voor overwerk en toeslagen tussen 2013 en 2018.
De vraag die in deze zaak centraal staat, is dan ook of overwerkvergoedingen moeten worden meegenomen in de berekening van het vakantieloon.
Welke looncomponenten tellen mee bij vakantieloon?
In Nederland is het uitgangspunt dat een werknemer tijdens zijn vakantie recht heeft op loon (artikel 7:639 BW). Dit recht is verder uitgewerkt in Europese wetgeving, zoals artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. Het idee hierachter is dat werknemers tijdens hun vakantie in een vergelijkbare financiële situatie moeten verkeren als wanneer ze werken.
Er zijn echter, naast overwerk, verschillende looncomponenten die in de praktijk voor verwarring kunnen zorgen. Denk aan onregelmatigheidstoeslagen, ploegentoeslagen en bonussen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in eerdere uitspraken (zoals Hein/Holzkamm) duidelijk gemaakt dat looncomponenten die intrinsiek verbonden zijn aan de reguliere werkzaamheden van de werknemer, ook tijdens vakanties moeten worden doorbetaald. Er zijn echter enkele belangrijke uitzonderingen. Eventuele winstuitkeringen, aanspraken uit pensioen- en spaarregelingen en eindejaarsuitkeringen tellen bijvoorbeeld niet mee.
Het oordeel van de Hoge Raad
Om de vraag te beantwoorden of overwerkvergoedingen moeten worden meegenomen in de berekening van het vakantieloon, bouwt de Hoge Raad in zijn arrest van september 2024 voort op eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De werkgever in de zaak die zich bij de Hoge Raad voordeed, stelde dat uit de Duitse versie van het Hein/Holzkamm-arrest zou blijken dat overwerkvergoedingen alleen meetellen voor vakantieloon als de werkgever het overwerk kon afdwingen. Volgens de Hoge Raad klopt deze interpretatie niet.
De Hoge Raad verduidelijkt dat het niet noodzakelijk is dat de werkgever overwerk eenzijdig kan opleggen. Het gaat erom dat het overwerk deel uitmaakt van de normale werkzaamheden van de werknemer, zoals die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Als de vergoeding voor dat overwerk een substantieel deel uitmaakt van het totale loon, moet dit ook worden meegenomen bij het vaststellen van het vakantieloon.
Dit oordeel sluit aan bij het principe dat werknemers tijdens hun vakantie in een vergelijkbare financiële situatie moeten verkeren als tijdens periodes waarin zij werken. Het maakt hierbij niet uit of de werknemer vrijwillig overwerkt of dat dit contractueel verplicht is.
De uitspraak van de Hoge Raad leest u hier.
Wat betekent dit voor de praktijk?
De uitspraak van de Hoge Raad biedt duidelijkheid voor werkgevers en werknemers die te maken hebben met structureel overwerk. Als overwerk een vast onderdeel vormt van de normale werkzaamheden en de bijbehorende vergoeding een belangrijk deel uitmaakt van het totale loon, moet dit worden meegenomen bij het berekenen van het vakantieloon.
Voor werkgevers is het belangrijk om te kijken naar de looncomponenten die werknemers ontvangen en te bepalen welke van deze componenten moeten worden meegenomen bij de berekening van vakantieloon. Vergoedingen voor incidenteel of onregelmatig overwerk hoeven niet te worden meegeteld, maar dit ligt anders als het overwerk een vast onderdeel vormt van de normale werkzaamheden en de bijbehorende vergoeding een belangrijk deel uitmaakt van het totale loon.
Wilt u weten of u het vakantieloon op de juiste manier berekent of heeft u andere vragen op het gebied van arbeid- of ondernemingsrecht? Neem dan gerust contact op met de advocaten van SPEE advocaten & mediation.