4 dec 2025 Zijn er mogelijkheden om partneralimentatie met terugwerkende kracht te wijzigen (deel II)?

Op 25 april 2025 hebben wij een artikel geschreven over de mogelijkheden om alimentatie door de rechter met terugwerkende kracht op een ander bedrag te laten vaststellen. In onze huidige bijdrage nemen wij u mee in de actuele mogelijkheden.

Hoe zit dit ook alweer?

Uit artikel 1:402 Burgerlijk Wetboek blijkt dat de rechter die het bedrag van de partneralimentatie bepaalt, wijzigt of intrekt tevens de dag vast stelt waarop dit bedrag verschuldigd is of ophoudt verschuldigd te zijn. Daarbij heeft de rechter de vrijheid die datum vast te stellen op een dag die vóór de uitspraak ligt. De reden hiervoor is dat de hoogte van de onderhoudsverplichting wordt bepaald door het moment van de wijziging van omstandigheden.

Volgens vaste rechtspraak dient de rechter terughoudend om te gaan met de bevoegdheid om de wijziging van de onderhoudsverplichting te laten ingaan op een vóór de uitspraak gelegen datum, aangezien dit een (terug)betalingsverplichting met zich kan meewerken. Als de partneralimentatie wordt verhoogd met terugwerkende kracht, zal de alimentatieplichtige op de datum van de uitspraak direct een betalingsachterstand hebben (het bedrag dat hij/zij te weinig heeft betaald). Als de partneralimentatie wordt verlaagd, moet de alimentatiegerechtigde op de datum van de uitspraak een bedrag terug betalen aan de alimentatieplichtige (het deel dat hij/zij heeft ontvangen, maar geen recht op had). De alimentatieplichtige of -gerechtigde kan dan met een aanzienlijke vordering worden geconfronteerd.

Waar houdt een rechter rekening mee bij het vaststellen van partneralimentatie met terugwerkende kracht?

In de jurisprudentie is te zien dat rechters – al naar gelang de omstandigheden van het geval – hier wisselend mee omgaan. De rechter komt de vrijheid toe om in concrete gevallen naar eigen inzicht een besluit hierover te nemen. Er moet worden gekeken naar de redelijkheid en billijkheid. De rechter weegt de belangen van beide partijen af.

Zo zal een rechter in zijn beslissing onder andere de volgende zaken meewegen:

  • was de hoogte van de betaalde partneralimentatie in overeenstemming met de behoefte van de alimentatiegerechtigde?;
  • wat is de omvang van de (terug)betalingsverplichting?;
  • heeft degene die moet terug betalen hier ook de financiële middelen voor?;
  • in hoeverre is de reeds betaalde partneralimentatie uitgegeven door de alimentatiegerechtigde?;
  • wat is de financiële positie van partijen?;
  • in hoeverre kon degene die moet terug betalen zich hierop voorbereiden?;
  • wat is de tijdsduur tussen de wijziging van omstandigheden en het ingediende verzoek bij de rechter?
    .

Recente uitspraak

Het gerechtshof Amsterdam heeft op 4 november 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:2986) een uitspraak gedaan over het ontstaan van een terugbetalingsverplichting voor het ontvangen van te veel betaalde partneralimentatie. Aangezien deze beslissing grote financiële gevolgen heeft voor de alimentatiegerechtigde, bespreek ik deze uitspraak onderstaand.

In deze uitspraak hadden partijen in 2019 in het echtscheidingsconvenant vastgelegd dat de man aan de vrouw een partneralimentatie van € 4.750,00 per maand zou betalen alsmede dat de hoogte van de partneralimentatie zal wijzigen als de vrouw meer dan acht uur per week betaalde werkzaamheden verricht. Als de vrouw acht uur per week betaald werk zou verrichten, zou de vastgestelde partneralimentatie behoefte dekkend voor de vrouw zijn. Later bleek dat de vrouw gedurende langere tijd meer dan acht uur per week betaald werk heeft verricht.

Oordeel van het gerechtshof

Op grond van de door de man overgelegde stukken – waaronder getuigenverklaringen – heeft het gerechtshof geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat de vrouw substantieel meer dan acht uur per week werkte én dat zij daarvoor werd betaald.

Partijen hebben onvoldoende stukken in het geding gebracht om te bepalen wat de hoogte van de partneralimentatie wel had moeten zijn en om te bepalen hoeveel partneralimentatie de man te veel heeft betaald. Wel heeft de man aangetoond dat de vrouw een bedrag van € 41.016,00 aan betalingen heeft ontvangen buiten haar loonstrook om. De vrouw heeft nagelaten om met stukken aan te tonen dat zij geen financieel voordeel heeft gehaald uit de extra uren. Daarom stelt het gerechtshof vast dat de vrouw een bedrag van € 41.016,00 te veel aan partneralimentatie heeft ontvangen.

Grievend gedrag

De man heeft ook aangevoerd dat de vrouw bewust een schijnwerkelijkheid heeft gecreëerd, door onder andere de betalingen van het loon voor de extra uren werken via haar broer te laten lopen en door verrekening van het loon met de huurpenningen (de man was zowel de werkgever als de verhuurder van de vrouw). De vrouw heeft dit gemotiveerd betwist. Het gerechtshof is van oordeel dat de man zijn stellingen onvoldoende heeft aangetoond.

Het gerechtshof overweegt dat alleen in uitzonderlijke gevallen grievend gedrag van één van de ex-echtgenoten ten opzichte van de ander tot de conclusie kan leiden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat van de alimentatieplichtige kan worden gevergd dat hij blijft bijdragen in het levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde.

Het gerechtshof oordeelt dat het aannemelijk is dat de vrouw op enig moment meer is gaan werken én meer is gaan verdienen, maar dat niet blijkt dat zij moedwillig een schijnconstructie heeft opgezet om de partneralimentatie veilig te stellen.

Partneralimentatie is uitgegeven

Alimentatie heeft een consumptief karakter en wordt normaliter uitgegeven. De vrouw heeft nog aangevoerd dat zij het ontvangen geld reeds heeft uitgegeven en dat van haar niet kan worden verwacht dat zij enig bedrag terugbetaalt over een periode van meer dan vijf jaar geleden. Het gerechtshof overweegt dat er inderdaad met behoedzaamheid dient te worden omgegaan met een terugbetalingsverplichting, zeker over een langere periode en dus tot een hoger bedrag. In deze zaak oordeelt het gerechtshof dat een terugbetalingsverplichting van deze omvang gerechtvaardigd is, omdat de vrouw op basis van het echtscheidingsconvenant wist dat de partneralimentatie van € 4.750,00 per maand bedoeld was als aanvulling op ten hoogste acht uur per week werken. Zij had kunnen weten dat dit consequenties kon hebben voor de hoogte van de partneralimentatie, zodra zij dat urenaantal te boven ging. Het gerechtshof ziet hier geen reden voor matiging van de terugbetalingsverplichting.

Conclusie

De ervaring leert dat rechters – al naar gelang de omstandigheden van het geval – hier wisselend mee omgaan. Er moet worden aangegeven waarom het onredelijk is om dit verzoek toe of af te wijzen.

Als uw ex-partner een verzoek tot vaststelling dan wel wijziging van de partneralimentatie met terugwerkende kracht aan de rechter heeft voorgelegd of als u een dergelijke verzoek wilt doen – waardoor er een betalingsverplichting kan ontstaan – is het verstandig om juridisch advies van een in familierecht gespecialiseerd advocaat in te winnen. Het is dan ook van belang wat partijen tijdens de procedure aanvoeren.

Bij SPEE advocaten & mediation hebben de advocaten en mediators jarenlange ervaring in het familierecht en specifiek ook in het familierecht voor ondernemers. Neem voor deskundig advies gerust contact met ons op.

SPEE advocaten & mediation Maastricht