Inmiddels is de billijke vergoeding een bekend begrip: deze vergoeding is – naast de transitievergoeding – verschuldigd aan een werknemer als de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De hoogte van de billijke vergoeding staat niet op voorhand vast, maar in de rechtspraak worden wel regelmatig handvaten gegeven. Deze week bespreken we een zaak waarin de billijke vergoeding hoog oploopt.
Het betreft een geschil tussen Mecanoo Architecten B.V. en een aldaar werkzame senior architecte, die in 1995 in dienst is getreden. Het salaris bedraagt € 5.160 bruto per maand, zijnde het hoogste functieniveau van de cao voor Architectenbureaus. In juni 2017 en in april 2018 heeft er een functioneringesprek plaatsgevonden. In de verslagen van die gesprekken staat te lezen dat de architecte volgens haar werkgever voldoet aan het verwachte niveau; er worden slechts enkele tips meegegeven.
Vervolgens vinden er in april en juli 2019 in totaal drie gesprekken plaats, en de verslagen van die gesprekken hebben een geheel andere toon: werkneemster zou onzichtbaar zijn binnen het kantoor en associate partners zouden niet met haar willen samenwerken omdat zij te duur is en weinig toegevoegde waarde heeft. Ook zouden bij de architecte ontwerpkwaliteiten ontbreken en projecten chaotisch en verliesgevend verlopen.
Werkneemster heeft dit medio juli 2019 schriftelijk bestreden. Begin augustus 2019 heeft werkgever een brief gestuurd aan werkneemster, waarin werkneemster wordt gewezen op de functie-eisen van het betreffende niveau in de cao. Ook heeft werkgeefster met voorbeelden onderbouwd waar het disfunctioneren van de architecte uit zou bestaan. Vervolgens heeft er een gesprek plaatsgevonden en heeft werkgever aan werkneemster een verbeterplan overhandigd. Korte tijd later meldt werkneemster zich ziek. Nadat werkneemster het spreekuur van de bedrijfsarts heeft bezocht, hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen partijen met een bedrijfsmaatschappelijk werker, maar helaas zonder resultaat.
Het architectenbureau stapt hierop naar de rechter, met het verzoek om de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk te ontbinden wegens disfunctioneren, dan wel een verstoorde arbeidsverhouding dan wel vanwege de cumulatiegrond. De architecte verzoekt op haar beurt om toekenning van een billijke vergoeding van € 350.000,-.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft erkend dat de arbeidsverhouding is verstoord. Ook zijn partijen het erover eens dat dit onherstelbaar is en dat werkneemster niet kan worden herplaatst. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook ontbonden.
Wél is de kantonrechter van oordeel dat het architectenbureau ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. In 2017 en 2018 werd werkneemster nog positief beoordeeld. Pas vanaf april 2019 heeft werkgever laten weten niet tevreden te zijn over werkneemster. Echter, uit de verslagen van alle drie de functioneringsgesprekken in april en juli 2019 blijkt onvoldoende aan de hand van welke concrete eisen het functioneren van werkneemster als onvoldoende is beoordeeld. Het is niet duidelijk aan welke functie-eisen werkneemster niet voldeed. Dat wordt pas later duidelijk, in de brief van begin augustus.
De kantonrechter acht het verbeterplan dat in augustus 2019 is aangeboden dan ook niet serieus en reëel. Er staat weliswaar in op welke punten werkneemster tekortschiet, maar de verwijten van werkgever zijn weinig concreet. Het verbeterplan benoemt bijvoorbeeld niet wat werkgever precies van werkneemster in haar functie verwacht, en op welke wijze of met welke instrumenten werkgever verwacht dat de beoogde verbetering concreet moet worden bereikt.
Dit leidt tot het oordeel dat werkgever werkneemster begin april 2019 heeft overvallen met de mededeling dat zij niet goed functioneerde. Dat is niet zorgvuldig. Door meerdere keren niet zorgvuldig te handelen heeft werkgever – mede gelet op het lange dienstverband van circa 24 jaar en de positieve beoordelingen in 2017 en 2018 – zich niet als goed werkgever gedragen.
Kortom: werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. Werkneemster ontvangt niet alleen een transitievergoeding maar ook een billijke vergoeding. Die wordt vastgesteld op € 300.445,50 bruto. De achterliggende gedachte is de volgende.
De kantonrechter acht een bedrag van € 15.000 bruto (circa 3 maanden salaris) een billijke compensatie voor deze component. Daarnaast weegt mee dat werkneemster haar hele werkzame leven bij dit architectenbureau heeft gewerkt en nu een nieuwe baan zal moeten zoeken. Voor de tijd die dit zal duren, lijdt werkneemster inkomensschade. De kantonrechter acht de kans bovendien klein dat een werkneemster van 59 jaar met een eenzijdig arbeidsverleden ooit nog werk zal krijgen in een vergelijkbare baan in de (jonge en dynamische) creatieve sector. De inkomensschade die werkneemster als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van Mecanoo lijdt, begroot de kantonrechter daarom op het loon dat werkneemster zou hebben verdiend vanaf 1 november 2020 (de ontbindingsdatum) tot aan 14 april 2028 (de datum waarop werkneemster 67 jaar wordt en de pensioengerechtigde leeftijd bereikt). Het loon dat werkneemster zou hebben verdiend over deze periode en werkneemster aan inkomensschade lijdt, bedraagt zodoende € 456.660 bruto. De inkomensschade van € 456.660 bruto wordt echter deels gecompenseerd door de transitievergoeding van € 47.374,50 bruto. Daarnaast zal op de inkomensschade ook het bedrag van in totaal € 123.840 in mindering worden gebracht, dit is het bedrag aan WW-uitkering dat werkneemster in de twee jaar na haar ontslag zal ontvangen.
De gehele uitspraak leest u here.
De moraal van het verhaal is duidelijk: werkgevers doen er goed aan om verbetertrajecten zorgvuldig vast te leggen, aan de hand van objectieve criteria. Onzorgvuldig handelen rondom disfunctioneren kan werkgevers duur komen te staan, zeker bij langere dienstverbanden. Heeft u vragen over verbetertrajecten, disfunctioneren, verstoorde arbeidsrelaties en/of de billijke vergoeding? SPEE advocaten & mediation weet raad.