Zoek
Sluit dit zoekvak.
18 jun 2021 Zaak leent zich niet voor kort geding

In een kort geding werd onlangs de door de eisende partij gevraagde voorziening door de rechtbank Overijssel geweigerd omdat de zaak te ingewikkeld was voor behandeling in kort geding.

Feiten

In de kwestie die door de rechtbank werd behandeld werd door Maxus een kort geding aangespannen tegen BSE. Partijen hadden een tweetal samenwerkingsovereenkomsten gesloten en bijbehorende verwerkersovereenkomsten. De samenwerking werd door Maxus buitengerechtelijk ontbonden wegens toerekenbaar tekortschieten aan de zijde van BSE. BSE was door Maxus nooit in gebreke gesteld.

Maxus beoogde met het gevorderde alvast uitvoering en inhoud te geven aan de ongedaanmakingsverplichtingen die voortvloeien uit de ontbinding van de overeenkomsten. Een deel van de vorderingen was gebaseerd op onrechtmatig handelen waaraan een einde moest worden gemaakt. BSE voerde gemotiveerd verweer en nam het standpunt in dat de zaak te ingewikkeld was om te worden behandeld in kort geding.

In kort geding lag de vraag voor of op dat moment al vastgesteld kon worden dat het aannemelijk zou zijn dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten in een nog in te stellen bodemprocedure stand zou houden.

Oordeel Voorzieningenrechter

De Voorzieningenrechter stelde hier vast, dat de complexiteit en de omvang van de aan de orde zijnde geschillen, deze ongeschikt maken voor een beoordeling in kort geding. Een bodemprocedure is daartoe vereist, waarin instructie- en bewijsmogelijkheden ten dienste staan om vast te stellen wat partijen hebben afgesproken over de inhoud en afbakening van hun samenwerking en of BSE in strijd heeft gehandeld met die afspraken en in die samenwerking onrechtmatig jegens Maxus gehandeld heeft. De ernst en omvang van de gestelde tekortkomingen zullen ook gewogen moeten worden door de bodemrechter bij de beoordeling of zonder enige ingebrekestelling de overeenkomsten ontbonden konden worden. De Voorzieningerechter weigerde daarom de voorziening en Maxus werd veroordeeld in de proceskosten.

Criteria

Het doel van een kort geding is om in spoedeisende zaken aan de Voorzieningenrechter een voorlopige ordemaatregel te vragen.

Voor de beoordeling of een zaak geschikt is voor kort geding zijn een aantal criteria van belang.

Er moet sprake zijn van een spoedeisend belang waardoor een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De eisende partij moet dit onderbouwen in de dagvaarding.

Daarnaast mag de zaak niet te ingewikkeld zijn. Vanwege het karakter van een kort geding als spoedeisende procedure leent een kort geding zich niet voor uitgebreid feitenonderzoek. Als een zaak te complex is zal de rechter deze daarom niet behandelen, bijvoorbeeld bij feitelijke onhelderheid of wanneer hij de gevolgen van een door hem te geven beslissing niet kan overzien. De rechter dient hier wel terughoudend mee om te gaan.

Er kan in kort geding alleen een veroordeling tot een geven, doen of nalaten worden gevraagd. Dit kan bijvoorbeeld een gebod, verbod of vordering tot nakoming zijn. De voorzieningenrechter geeft geen definitief oordeel over een geschil maar beslist voorlopig. Dit brengt met zich mee dat er in kort geding geen rechtstoestand kan worden vastgesteld of bijvoorbeeld ontbinding of vernietiging van een overeenkomst kan worden uitgesproken.

Heeft u vragen naar aanleiding van het voorgaande of hulp nodig bij het opstarten van een kort geding en/of bodemprocedure? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. We zijn u graag van dienst!

SPEE advocaten & mediation Maastricht

Zoeken

Recente artikelen