Op 1 juli 2021 is het zover: de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) treedt in werking. Wat betekent deze wet voor ondernemers? In een aantal artikelen neemt SPEE advocaten & advocaten u mee in de belangrijkste wijzigingen. Deze week: bestuurdersaansprakelijkheid bij stichtingen en verenigingen.
Regelmatig publiceren wij artikelen over de aansprakelijkheid van bestuurders van BV’s en NV’s. We spreken dan over aansprakelijkheid bij ‘ernstig verwijtbaar handelen’. Maar hoe het zit met de aansprakelijkheid van stichtings- en verenigingsbestuurders (en commissarissen) was niet helemaal helder.
Het is al bekend dat deze functionarissen aansprakelijk kunnen worden gehouden op grond van artikel 2:9 BW (de algemene grondslag van bestuurdersaansprakelijkheid) dan wel op grond van de onrechtmatige daad van artikel 6:162 BW. Dat gold ook voor de niet-commerciële stichting en vereniging.
De WBTR introduceert voor formele commerciële verenigingen en commerciële stichtingen een aanvullende wettelijke grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid. Het gaat om aansprakelijkheid in geval van faillissement op grond van artikel 2:138 BW. De regeling voor de formele commerciële vereniging en de commerciële stichting gaat dus aansluiten bij de regeling die we al voor BV’s en NV’s kennen. Dit houdt het volgende in.
Als het bestuur niet heeft voldaan aan de administratieplicht OF wanneer de jaarrekening niet tijdig is gepubliceerd, dan staat het kennelijk onbehoorlijk bestuur (of het onbehoorlijk toezicht) onweerlegbaar vast. In die situaties wordt dan ook vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit laatste is wel weerlegbaar.
Dit geldt voor bestuurders en commissarissen van een vereniging of stichting die vennootschapsbelastingplichtig is, of die semipubliek is en een jaarrekeningplicht heeft. De vermoedens gelden níet voor bestuurders en commissarissen van niet-commerciële verenigingen en stichtingen. Zij kunnen overigens nog steeds aansprakelijk zijn in faillissement, maar dan heeft de curator de bewijslast.
Vragen over de WBTR en/of bestuurdersaansprakelijkheid? Stel ze aan de ondernemingsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation.