De Eerste en Tweede Kamer hebben het wetsvoorstel betreffende de compensatie van werkgevers voor betaalde vergoedingen aangenomen. De wet voorziet in een tegemoetkoming aan werkgevers voor de hoge kosten die voor hen ontstaan in verband met langdurig arbeidsongeschikte werknemers alsmede voor de vergoeding die werkgevers aan werknemers verschuldigd zijn bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. Om die reden acht de wetgever het wenselijk dat werkgevers vergoedingen bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid of om bedrijfseconomische redenen niet of slechts in geringere mate hoeven te dragen.
Wat houdt deze nieuwe wet in?
De eerste maatregel heeft betrekking op ontslag om bedrijfseconomische redenen. Onder bepaalde omstandigheden hoeft een werkgever dan geen vergoeding meer te betalen aan de werknemer. Dit is volgens de nieuwe wet het geval indien in een CAO of de voorschriften van het bevoegde bestuursorgaan is geregeld dat de werkgever de transitievergoeding niet verschuldigd is indien:
a) de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen wordt opgezegd; en
b) de werknemer op grond van de CAO of de voorschriften van het bevoegde bestuursorgaan aanspraak kan maken op een maatregel ter beperking van de duur van de werkloosheid, een redelijke financiële compensatie of een combinatie van beide.
Samenvattend kan worden gesteld dat CAO-partijen de ruimte krijgen bij ontslag om bedrijfseconomische redenen af te wijken van de wettelijk verschuldigde vergoeding. De CAO moet dan echter een redelijke financiële compensatieregeling bieden of voorzien in een maatregel die de kans op een nieuwe baan voor de desbetreffende werknemer vergroot.
Deze maatregel kan bijvoorbeeld bestaan in een eigen vergoedingsregeling, een scholingsaanbod, outplacement of een bovenwettelijke (aanvullende) werkloosheidsuitkering. Belangrijk is dat de (gelds)waarde van deze maatregel niet gelijk hoeft te zijn aan de vergoeding waarop de individuele werknemer recht zou hebben gehad. Daarnaast is het niet van belang of deze maatregel wordt aangeboden door de individuele werkgever of bijvoorbeeld door een stichting waaraan de werkgever (jaarlijks) een bijdrage betaalt.
De tweede maatregel heeft betrekking op ontslag van een langdurig (meer dan twee jaar) arbeidsongeschikte werknemer. Onder bepaalde omstandigheden kan een werkgever het UWV verzoeken om compensatie van de te betalen vergoeding. Overeenkomstig de nieuwe wet kan een werkgever het UWV verzoeken om compensatie van de vergoeding indien de arbeidsovereenkomst:
a) na twee jaar ziekte van de werknemer (of in geval van een loonsanctie na drie jaar ziekte) wordt opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid; of
b) van rechtswege is beëindigd en de werknemer de overeengekomen arbeid op dat moment niet kon verrichten wegens ziekte of gebreken.
De werkgever kan dan verzoeken om compensatie, ongeacht of:
- er een ontslagprocedure is gevoerd;
- de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt opgezegd; of
- het dienstverband van rechtswege eindigt.
De wetgever vreesde namelijk dat werkgevers anders (onnodig) een officiële ontslagprocedure ter beëindiging van het dienstverband zouden instellen, wat de werkdruk bij het UWV (en de gerechten) zou vergroten.
Een verzoek tot compensatie van de vergoeding moet in beginsel de volgende gegevens/documenten bevatten:
a) de arbeidsovereenkomst met de desbetreffende werknemer;
b) bewijsstukken waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid zoals bijvoorbeeld:
- de vergunning van het UWV tot beëindiging van het dienstverband wegens langdurige arbeidsongeschiktheid of de vaststelling door de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst om deze reden is ontbonden;
- de beëindigingsovereenkomst (gesloten na afloop van het verbod tot opzegging tijdens ziekte) waarmee de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wegens langdurige arbeidsongeschiktheid wordt beëindigd;
c) voor het geval dat het dienstverband niet wegens langdurige arbeidsongeschiktheid is opgezegd met een vergunning van het UWV:
- een verklaring van de bedrijfsarts dat de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst ziek was;
- de periode waarin de werknemer ziek was; en
- het door de werkgever tijdens de ziekte betaalde loon;
d) het door de werkgever tijdens de ziekte betaalde loon (gebaseerd op loonstroken).
Daarnaast is het natuurlijk raadzaam de voor de berekening van de hoogte van de vergoeding gebruikte gegevens zorgvuldig op te slaan en het bewijs van betaling van de vergoeding goed te bewaren.
Houdt u er rekening mee dat het UWV de betaalde compensatie kan terugvorderen van de werkgever indien blijkt dat ten onrechte of te veel compensatie is betaald. In de memorie van toelichting wijst de wetgever zelfs erop dat in geval van het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie (fraude) aangifte kan worden gedaan bij het Openbaar Ministerie.
De regeling treedt op 1 april 2020 in werking. Werkgevers hebben dan vanaf 1 april 2020 zes maanden de tijd om een aanvraag in te dienen bij het UWV. Dit betekent dat voor 1 oktober 2020 compensatie kan worden aangevraagd voor vergoedingen die in de periode van 1 juli 2015 tot 1 april 2020 verschuldigd waren of zijn.
In beginsel zal het UWV nieuwe aanvragen binnen acht weken behandelen. Aanvragen voor compensatie van vergoedingen die in de periode van 1 juli 2015 tot 1 april 2020 zijn betaald, zullen vanwege de verwachte stormloop echter binnen zes maanden worden behandeld door het UWV.
Houdt u er verder rekening mee dat aanvragen van werkgevers die gebruikmaken van de gespreide betalingsregeling, pas worden behandeld na de laatste betaling.
De nieuwe wet biedt daarom goede perspectieven voor werkgevers! Indien is voldaan aan alle voorwaarden, kunnen ze bijvoorbeeld worden gecompenseerd voor vergoedingen die ze moesten betalen aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Bovendien hoeven ze onder bepaalde omstandigheden geen vergoedingen meer te betalen bij ontslag om bedrijfseconomische redenen.
Werkgevers die reeds vergoedingen hebben betaald, wordt aangeraden de gegevens van deze gevallen tot 1 april 2020 goed te bewaren omdat ze vanaf 1 april 2020 zes maanden de tijd hebben om compensatie van deze betalingen aan te vragen om aldus de betaalde vergoeding terug te vorderen van het UWV.
De nieuwe wet biedt echter ook goede perspectieven voor werknemers! Veel werkgevers houden op dit moment dienstverbanden na afloop van twee jaar ziekte immers slapend om betaling van een vergoeding te voorkomen. Misschien leidt deze wetswijziging echter tot een heroverweging van de situatie door werkgevers die voor hen aanleiding is dergelijke arbeidsovereenkomsten (in het vervolg) op te zeggen. Er zitten immers ook voor werkgevers enkele haken en ogen aan een slapend dienstverband (zie https://www.spee-advocaten.nl/welche-haken-hat-ein-ruhendes-arbeitsverhltnis).
Heeft u nog vragen of heeft u advies nodig? Neemt u dan vrijblijvend contact op met SPEE advocaten & mediation. Onze arbeidsrechtadvocaten staan u graag met raad en daad terzijde!