Zoek
Sluit dit zoekvak.
13 sep 2022 Wanneer is er sprake van stilzwijgende voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd?

Centraal in deze zaak staat de vraag of na het verstrijken van de duur van het tijdelijke dienstverband dat werknemer tot 17 september 2020 had met de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI), de arbeidsovereenkomst stilzwijgend is voortgezet, doordat werknemer ook op 17 en 18 september 2020 nog stond ingeroosterd en ook op die dagen nog haar gewone werkzaamheden heeft verricht. Werknemer vordert loon en wedertewerkstelling, werkgever zegt dat de arbeidsovereenkomst geëindigd is. Wat vindt de rechter ervan?

Werknemer maakt, kort gezegd, aanspraak op doorbetaling van haar loon vanaf 19 september 2020 en op wedertewerkstelling. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Volgens de kantonrechter is geen sprake geweest van een verlenging van het dienstverband. Met haar hoger beroep wil werknemer bereiken dat haar vorderingen alsnog worden toegewezen.

Voorop staat dat “stilzwijgende voortzetting” impliceert dat tussen partijen wilsovereenstemming moet hebben bestaan, gericht op voortzetting van het dienstverband. Of die wilsovereenstemming heeft bestaan moet worden beoordeeld aan de hand van de wils-/vertrouwensleer.

De stelling van werknemer dat zij die wil redelijkerwijs heeft mogen afleiden uit de omstandigheid dat zij nog stond ingeroosterd voor haar werkzaamheden op 17 en 18 september 2020 en dat zij die werkzaamheden toen ook gewoon heeft kunnen verricht, zijn in het licht van de overige omstandigheden van het geval, echter ontoereikend. Uit die omstandigheden bezien in hun verband en samenhang, komt genoegzaam naar voren dat werknemer een en andermaal duidelijk is gemaakt dat haar dienstverband niet verlengd zou worden.

In lijn hiermee heeft werknemer tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat tegenover haar geen uitlatingen zijn gedaan door leidinggevenden waaruit zij mocht afleiden dat DJI op dat besluit was teruggekomen. In die situatie had werknemer uit het feit dat zij ook na 16 september 2020 nog stond vermeld in het lopende dienstrooster en dat zij op 17 en 18 september 2020 ook gewoon haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, redelijkerwijs niet mogen afleiden dat DJI wèl was teruggekomen op haar besluit.

Al helemaal niet omdat zij er toen van op de hoogte had kunnen en ook behoren te zijn dat zij in het volgende rooster, over de periode vanaf 21 september 2020 tot 4 oktober 2020, stond vermeld als “uit dienst”. Zonder navraag te doen, wat zij heeft nagelaten, kon zij in die situatie redelijkerwijs niet aannemen dat DJI het dienstverband met haar wilde voortzetten. Van een stilzwijgende voortzetting van het dienstverband kan dus niet worden gesproken in de omstandigheden van dit geval.

Weliswaar was het wel onzorgvuldig van DJI om werknemer niet uit het lopende rooster te halen en had zij werknemer op 17 september 2020 eigenlijk niet meer tot haar werk moeten toelaten, maar in dit geval leidde dat nog niet tot een stilzwijgende verlenging van het dienstverband.

Het hoger beroep slaagt niet en het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.

De uitspraak leest u hier.

Heeft u behoefte aan meer informatie over deze uitspraak of over het sluiten en/of voortzetten of beëindigen van arbeidsovereenkomsten? SPEE advocaten & mediation is u graag van dienst.

SPEE advocaten & mediation Maastricht