Zoek
Sluit dit zoekvak.
17 mei 2024 Verzoek minderjarige tot omgang met halfbroertje of -zusje mogelijk?

De Nederlandse wet biedt een minderjarig kind van twaalf jaar of ouder of een minderjarige die in staat kan worden geacht zijn/haar belangen behoorlijk waar te nemen, de mogelijkheid zich tot de rechtbank te wenden, de zogenaamde “informele rechtsingang”. De minderjarige kan de rechtbank heel laagdrempelig schrijven of bellen  voor bijvoorbeeld aanpassing van het ouderlijk gezag of het wijzigen of stopzetten van een omgangsregeling.

De rechtbank Noord-Nederland moest onlangs oordelen over de vraag of een minderjarige ook zelf kan verzoeken om omgang met een halfbroertje of -zusje.

Wat speelde er in deze zaak?

De minderjarige is na het beëindigen van de relatie van haar ouders bij haar moeder blijven wonen. Inmiddels heeft de minderjarige  een halbroertje en een halfzusje die zijn geboren uit een relatie tussen de moeder en haar nieuwe partner.
In september 2022 is de minderjarige naar haar vader en zijn nieuwe partner verhuisd. Als gevolg van deze verhuizing is zij ook van middelbare school gewisseld. Sinds de minderjarige van haar moeder naar haar vader is verhuisd, is het contact met haar moeder verslechterd. De minderjarige heeft aangegeven dat zij vlak na de verhuizing naar vader nog wel bij haar moeder is geweest, maar daar veel spanning ervaart. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat zij inmiddels al een langere periode niet meer bij haar moeder thuis komt. Hierdoor heeft zij ook geen fysiek contact meer heeft met haar halfbroertje en halfzusje.  Ze beeldbelt wel elke week met hen, maar zou graag op de één of andere manier weer fysiek contact met ze willen hebben. De minderjarige heeft de rechtbank verzocht dit mogelijk te maken.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft in de procedure aangegeven dat de minderjarige gewoon bij haar thuis kan komen. De door haar genoemde spanningen herkent moeder niet. Volgens de moeder is de minderjarige veel gepest op de basis- en de middelbare school. In verband daarmee heeft moeder bij haar aangekaart om eens met haar vader te bespreken of het een optie zou zijn als zij bij hem zou gaan wonen en naar een andere middelbare school zou gaan. Vervolgens bleek dit in één weekend geregeld. Zij is daar erg boos over geworden. Niet ten opzichte van de minderjarige, maar wel ten opzichte van vader. Tussen haar en vader bestaat er geen enkele communicatie meer. Daarvoor is er tussen hen te veel gebeurd. Dat de nieuwe partner van vader zich er mee is gaan bemoeien, heeft ook geen goed gedaan. Moeder is er van overtuigd dat haar boosheid nooit meer overgaat. Voor haarzelf heeft ze dit een plekje kunnen geven. Ze zou het mooi vinden als de minderjarige weer bij haar thuis zou komen, maar als dat niet gaat, vindt zij dat ook prima. Ze weet dat de minderjarige het goed heeft bij haar vader.

Met betrekking tot het contact tussen de minderjarige en haar halfbroertje en halfzusje is zij van mening dat ook haar partner daar een stem in moet hebben, omdat het zijn kinderen zijn. Contact in het buurthuis of de speeltuin zou prima zijn, maar ze wil niet met de kinderen slepen en wil ook geen vaste afspraken. Volgens moeder hebben de kinderen inmiddels een leeftijd waarbij zij ook hun eigen activiteiten hebben. Zij hebben nu wekelijks een beeldbelmoment, maar hebben daar nu al niet altijd zin in. Moeder is tenslotte van mening dat zij of haar partner bij eventuele contactmomenten aanwezig zouden moeten zijn. Zij kan er ook mee instemmen als er een hulpverlener  bij de contacten aanwezig is.

Het standpunt van de vader

Volgens vader gaat het goed met de minderjarige.  Dit wordt ook door de school bevestigd. Het feit dat er geen fysiek contact is tussen de minderjarige en haar halbroertje en halfzusje vindt vader heel erg vervelend voor haar. Vader heeft een heel ander visie over hoe de verhuizing van  de minderjarige naar hem is gegaan. Nadat  de minderjarige een eventuele verhuizing met hem had besproken zou er  iets vervelends zijn gebeurd in de thuissituatie bij moeder, waarna zij vrij plotseling bij hem is komen wonen. Dit is gegaan in overleg met school en betrokken hulpverlening. Vader is van mening dat wat er nu gebeurt, niet goed is voor de minderjarige.  Zij komt hierdoor opnieuw in een loyaliteitsconflict.

Het standpunt en advies van de Raad voor de Kinderbescherming

De Raad is langere tijd betrokken geweest bij deze ouders, waardoor de Raad over een metershoog dossier beschikt. De zorgen die er destijds bij de Raad waren, hebben geresulteerd in een ondertoezichtstelling van de kinderen ( de minderjarige en haar broer) . De ondertoezichtstelling is uiteindelijk niet verlengd, omdat niets lukte om de situatie te verbeteren. Kinderen zijn tot het uiterste loyaal naar hun ouders, maar voelen zich in een situatie die door de handelwijze van hun ouders niet veilig of prettig voelt, soms uiteindelijk genoodzaakt om te kiezen voor één van beiden. De broer van de minderjarige heeft de keuze gemaakt om bij zijn moeder te wonen en geen contact meer te hebben met zijn vader. Het is niet geheel ondenkbaar dat  de minderjarige er voor heeft gekozen om aan vader te laten merken dat zij hem nog wel leuk vond en bij hem is gaan wonen. Het feit dat het halfbroertje en halfzusje soms weerstand hebben tegen de beeldbelmomenten, kan ook al een eerste teken van een loyaliteitsconflict zijn. De Raad acht het dan ook van belang om in een situatie als deze, waar niet meer gewerkt kan worden aan de oorzaak van de onderliggende problemen, te kijken hoe toch aan de wens van de minderjarige tegemoet gekomen kan worden en heeft geadviseerd dat partijen daarover met  een hulpverlener in gesprek gaan en in onderling overleg afspraken over contactmomenten maken.

Oordeel van de rechtbank

Deze zaak betreft een zogeheten “informele rechtsingang”. Die informele rechtsingang biedt een kind dat twaalf jaar of ouder is, of soms ook een kind dat nog jonger is, de mogelijkheid om zich langs informele wijze tot de rechter te wenden. De rechter kan, als de rechter dat wil, op dat verzoek van een kind, nadat het verzoek is behandeld en alle belanghebbenden erop zijn gehoord, ambtshalve een beslissing nemen.

Een kind kan gebruik maken van de informele rechtsingang als dat in de wet is bepaald. De wet geeft drie mogelijkheden:

  1. Op grond van artikel 1:251a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek kan tijdens de echtscheidingsprocedure een beslissing over het gezag van een ouder worden gegeven. Op grond van rechtspraak van de Hoge Raad kan dat ook ná de echtscheidingsprocedure, tenzij in de echtscheidingsprocedure daarover al een beslissing is genomen (zie: HR 4 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2241);
  2. Op grond van artikel 1:253a lid 4 jo. 1:377g BW kan een kind, als zijn ouders samen het gezag over hem uitoefenen, ook vragen om de vaststelling of wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken;
  3. Op grond van artikel 1:377g jo. 1:377a, 1:377b en 1:377e kan een kind ook vragen om de vaststelling of wijziging van een omgangsregeling of informatie- en consultatieregeling.
    .

De minderjarige is naar het oordeel van de kinderrechter ontvankelijk in haar verzoek. In dit geval is sprake van de onder 2. genoemde situatie. De minderjarige heeft het recht om zelf rechtstreeks aan de kinderrechter te vragen om omgang met personen die tot haar in een nauwe en persoonlijke betrekking staan, zoals in dit geval haar halfbroertje en halfzusje. De term ‘nauwe persoonlijke betrekking’ verwijst naar de term ‘family life’ in de zin van artikel 8 EVRM. Daarvan is sprake tussen de minderjarige en haar halbroertje en halfzusje. Het in artikel 8 EVRM beschermde recht omvat namelijk ook betrekkingen tussen naaste bloedverwanten. Behalve dat er sprake is van een bloedband, hebben zij geruime tijd (meerdere jaren) als onderdeel van een samengesteld gezin onder één dak samengeleefd en elkaar zodoende op dagelijkse basis meegemaakt. De relatie met haar halfbroertje en -zusje is dus heel belangrijk geweest in het gezinsleven zoals de minderjarige dat gekend heeft. Door het bestaan van “Family life’ in de zin van artikel 8 EVRM is dus een recht op omgang ontstaan.

De kinderrechter gaat er vanuit dat de minderjarige kampt met forse loyaliteitsproblematiek, omdat zij zich staande moet zien te houden in een dynamiek van teleurstelling en boosheid tussen (stief)ouders over en weer, terwijl zij van nature wil houden van alle voor haar belangrijke volwassenen. De verhuizing naar vader is een nieuwe bron van verwijten en verdriet geworden bij alle partijen en de minderjarige probeert met haar verzoek om tenminste nog contact te kunnen hebben met  haar halfbroertje  en halfzusje de scherven weer een beetje bij elkaar te rapen. De kinderrechter constateert tegelijk dat (verdere) inzet van hulpverlening op dit moment niet aan de orde lijkt en dat de situatie ‘is wat het is’. Tegen deze achtergrond dient te worden bezien hoe het recht van de minderjarige op omgang  kan worden ingevuld.

Aan de zijde van moeder en stiefvader zijn geen bezwaren geuit tegen de wens van de minderjarige en zij zijn bereid – zij het onder voorwaarden – mee te werken aan de inzet van (de al betrokken) hulpverlening om  omgang tussen  de minderjarige en haar halfbroertje en halfzusje concreet en praktisch uit te werken. De kinderrechter is van oordeel dat daarbij in eerste instantie als uitgangspunt moet gelden dat de omgang in aanwezigheid (op afstand) van moeder of stiefvader zal plaatsvinden en dat daarbij ook – als de minderjarige dat prettig vindt – een hulpverlener aanwezig is. Getracht moet worden te komen tot een contact van (minimaal) eens per maand op een in onderling overleg te bepalen locatie en tijdstip.

De kinderrechter heeft over wat er naar aanleiding van het gesprek met haar ouders is beslist, een brief aan de minderjarige geschreven.

Conclusie

Een minderjarige heeft het recht om zelf rechtstreeks aan de kinderrechter te vragen om omgang met personen die tot hem/haar in een nauwe en persoonlijke betrekking staan, zoals in dit geval een halbroertje of -zusje. De term ‘nauwe persoonlijke betrekking’ verwijst naar de term ‘family life’ in de zin van artikel 8 EVRM.

Heeft u vragen over  de informele rechtsingang of wenst u advies over een omgangskwestie? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Wij zijn u graag van dienst!

SPEE advocaten & mediation Maastricht

Zoeken

Recente artikelen