Bij het vaststellen van kinderalimentatie is het bepalen van de draagkracht van de ouders een belangrijk onderdeel. Draagkracht is het bedrag dat de alimentatiebetaler maandelijks kan voldoen, terwijl rekening moet worden gehouden met het feit dat hij/zij ook zichzelf kan blijven onderhouden. De alimentatiebetaler is verplicht om zich in te spannen een dusdanig inkomen te genereren zodat hij/zij aan de onderhoudsverplichting kan voldoen. Als er sprake is van verwijtbaar inkomensverlies, dan kan de rechter dit buiten beschouwing laten. Stel je voor dat de betalende partij een inkomen heeft van € 5.000,00 en vervolgens kiest om ontslag te nemen, dan wordt dit gezien als verwijtbaar inkomensverlies. De rechter zal dan blijven rekenen met een inkomen van € 5.000,00 om de draagkracht die de betalende partij heeft te bepalen. Maar in het geval de rechter oordeelt dat het inkomensverlies niet aan de betalende partij te verwijten valt, zal de rechter rekening houden met een nieuw, lager inkomen.
In een recente uitspraak ( 19 april 2023) heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant ( ECLI:NL:RBZWB:2024:2643) een beslissing genomen omtrent kinder- en jongmeerderjarigenalimentatie. Deze zaak draaide om de vraag in hoeverre rekening gehouden moet worden met inkomensverlies dat is veroorzaakt door laakbare gedragingen van een van de onderhoudsplichtige ouders.
Achtergrond van de Zaak
Uit het huwelijk van partijen is in 2005 een tweeling geboren. In 2022 zijn de partijen feitelijk uit elkaar gegaan en sindsdien verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. De man heeft inmiddels een nieuwe partner gevonden. De vrouw verzocht namens de twee jongmeerderjarige kinderen aan de rechtbank om de bijdrage van de man in de kosten van hun studie en levensonderhoud vast te stellen.
Het geschil
Het geschil draaide om het inkomen waarmee gerekend moest worden bij het bepalen van de draagkracht van de vrouw. De man stelde dat uitgegaan moest worden van het bruto jaarinkomen dat de vrouw tot voor kort had, namelijk € 56.122. De vrouw gaf echter aan dat haar huidige inkomen een WW-uitkering van € 3.253,50 bruto per maand is, nadat haar dienstverband bij een bank was beëindigd. Deze beëindiging was het gevolg van het ongeautoriseerd raadplegen van rekeninggegevens van de nieuwe partner van de man.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelde vast dat het ontslag van de vrouw bij de bank het directe gevolg was van haar eigen laakbare gedragingen. Zij had, zonder zakelijke aanleiding, de rekeninggegevens van de nieuwe partner van de man geraadpleegd. En dat was in strijd met de bank-eed die zij had afgelegd. De rechtbank vond dat de vrouw geen aannemelijke gronden had aangevoerd die tot een andere conclusie zouden moeten leiden dan dat zij zelf verantwoordelijk was voor haar inkomensvermindering.
Omdat het inkomensverlies door de vrouw zelf was teweeggebracht, moest de rechtbank beoordelen of zij redelijkerwijs haar oude inkomen weer kon verwerven. De rechtbank nam hierbij in overweging dat de vrouw inmiddels een schikking had gekregen vanuit het Tuchtrecht Banken en dat haar naam opgenomen zou worden in het register van Tuchtrecht Banken, wat haar ernstig zou belemmeren in het vinden van een baan in de financiële sector.
De uitspraak
De rechtbank kwam tot het oordeel dat het inkomensverlies van de vrouw gedeeltelijk herstelbaar was. De vrouw had zelf aangegeven ervan overtuigd te zijn dat zij binnen afzienbare tijd weer een inkomen uit arbeid zou hebben. Rekening houdend met deze omstandigheden, oordeelde de rechtbank dat voor de bepaling van de draagkracht uitgegaan moest worden van een inkomen van € 50.000 bruto per jaar.
Conclusie
Deze uitspraak onderstreept het belang van de eigen gedragingen van een onderhoudsplichtige ouder bij de beoordeling van hun draagkracht. Het laat zien dat laakbare gedragingen die leiden tot inkomensverlies niet zomaar leiden tot een verlaging van de alimentatieverplichting. Óf en in hoeverre met inkomensverlies rekening wordt gehouden hangt steeds af van de specifieke omstandigheden van het geval. Dat geldt overigens in situaties waar het om partneralimentatie gaat.
Heeft u vragen over kinder- en jongmeerderjarigenalimentatie of partneralimentatie, of bent u betrokken bij een alimentatiegeschil? Neem contact op met SPEE advocaten & mediation voor deskundig juridisch advies en begeleiding. Onze familierechtadvocaten mr. Marion van Acker en mr. Angelique van den Eshoff staan voor u klaar.