Tijdens zwangerschap en bevallingsverlof geldt een ontslagverbod op grond van de wet. Deze week bespreken we een zaak waarin een werkgever toch probeert om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden.
Feiten
De zaak gaat over een werkneemster die sinds 2019 accountmanager is bij Energetica. Zij werkt 30 uur per week tegen een salaris van € 3.488,94 bruto exclusief vakantietoeslag. Haar arbeidsovereenkomst bevat een bonusregeling.
Van belang in deze zaak is dat Energetica omzetdoelstellingen heeft opgelegd aan werkneemster. Op 30 maart 2020 bleek werkneemster 88,2% van haar omzetdoelstelling over de maanden januari en februari 2020 te hebben behaald. Op 1 april 2020 is een actieplan opgesteld ten aanzien van (ondere andere) het krijgen van meer prospects. Toen de verkoopcijfers over april 2020 beschikbaar kwamen, bleek dat werkneemster 85,06% van de omzetdoelstelling had gerealiseerd. Begin oktober 2020 heeft werkneemster, nadat ze een tijd iets rustiger aan had gedaan, een “back on track plan” gemaakt. Daarin ging het ondere andere over het krijgen van een volle agenda en het inzetten op prospects.
Op 20 januari 2021 heeft werkneemster een gesprek gehad met haar werkgeefster: er bleek een fout te zijn gemaakt met de (verdeling van de) omzetcijfers. Werkneemster bleek in 2020 een omzetpercentage van 97,9% te hebben gehaald. Wat volgde, waren bonbons, een bloemetje en een kaartje met excuses. In januari 2021 ontving werkneemster een prestatiebonus.
Op 10 februari 2021 is werkneemster uitgevallen met klachten van overspannenheid. De casemanager acht haar op 19 februari 2021 volledig arbeidsongeschikt. In de probleemanalyse van 22 maart 2021 schrijft de bedrijfsarts dat werkneemster twee weken later kan starten met re-integratie in eigen aangepast werk. Halverwege maart 2021 heeft werkneemster laten weten dat zij zwanger was.
In plaats van re-integratie, biedt Energetica werkneemster op 11 mei 2021 een vaststellingsovereenkomst aan, maar die is door werkneemster niet ondertekend. Op 21 mei 2021 schrijft de bedrijfsarts dat er geen sprake is van ‘ziekte of gebrek’ en dat partijen in gesprek moeten gaan om te komen tot werkhervatting of een andersoortige oplossing. Op 7 augustus 2021 is werkneemster met zwangerschapsverlof gegaan. Later die maand is de moeder van werkneemster overleden. In september 2021 is werkneemster bevallen.
Procedure bij de kantonrechter
Energetica is naar de kantonrechter gestapt met het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Primair voert Energetica aan dat er sprake is van disfunctioneren en/of een verstoorde arbeidsverhouding. Subsidiair doet Energetica een beroep op de combinatiegrond.
Werkneemster voert verweer en stelt dat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen. Voor zover het toch tot een ontbinding zou komen, verzoekt werkneemster onder andere om toekenning van de transitievergoeding van een kleine drieduizend euro bruto en een billijke vergoeding van € 47.951,04 bruto.
Oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter deelt de mening van werkgeefster niet dat er sprake zou zijn van disfunctioneren. Voor de exacte overwegingen verwijzen wij u naar de uitspraak zelf. Wél oordeelt de kantonrechter dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
Natuurlijk signaleert de kantonrechter dat er op grond van artikel 7:670 BW een opzegverbod geldt. Werkneemster is ziek en zij heeft tot en met 27 november 2021 zwangerschapsverlof. Desondanks kan tot ontbinding worden overgegaan als het ontbindingsverzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft of als er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen (art. 7:671b lid 6 BW).
Niet aannemelijk is geworden dat het streven van Energetica naar beëindiging samenhangt met ziekte (overspannenheid) of de zwangerschap van werkneemster. De bedrijfsarts heeft op 21 mei 2021 geschreven dat geen sprake was van ‘ziekte of gebrek’. Daarnaast geldt dat werkneemster in maart en april 2021 haar zwangerschap gemeld heeft bij Energetica en op 11 mei 2021 duidelijk werd dat Energetica streefde naar beëindiging van het dienstverband. In augustus 2021 heeft Energetica (pas) een ontbindingsverzoek ingediend en er ook verder geen blijk gegeven eerder van werkneemster af te willen, omdat zij zwanger was. Daar komt bij dat het, naar ter zitting duidelijk werd, niet in het belang van werkneemster is om na ommekomst van de wettelijke verloftermijn weer aan de slag te gaan bij Energetica.
Wél ziet de kantonrechter in de omstandigheid dat werkneemster met zwangerschapsverlof is aanleiding om de ontbinding pas uit te spreken per 1 januari 2022. Daarbij wordt enerzijds rekening gehouden met de bescherming die werkneemster in verband met haar zwangerschap en bevalling toekomt en wordt haar huidige positie op de arbeidsmarkt meegewogen, maar wordt anderzijds ook voldoende duidelijkheid gegeven aan Energetica over de toekomst.
Ook oordeelt de kantonrechter dat werkneemster recht heeft op een billijke vergoeding naast de transitievergoeding. Immers, volgens de kantonrechter heeft Energetica ernstig verwijtbaar gehandeld door:
a) toen bleek dat er een fout zat in de omzetcijfers, die invloed had op de prestatie van werkneemster, deze fout en het gevolg daarvan voor werkneemster persoonlijk, niet in het hele team te bespreken; terwijl zij voorheen wel ten opzichte van het hele team werd gewezen op onderpresteren;
b) de re-integratie van werkneemster niet ter hand te nemen, zoals in het plan van aanpak van 6 april 2021 is vastgelegd;
c) werkneemster op het verkeerde been te zetten door haar uit te nodigen voor een gesprek over werkhervatting en haar tijdens dat gesprek een vaststellingsovereenkomst voor te leggen;
d) direct na het gesprek omtrent de vaststellingsovereenkomst, waarmee werkneemster nog niet had ingestemd, een interne memo uit te doen waarin stond dat werkneemster niet langer bij Energetica werkt, terwijl zij nog niet (volledig) hersteld was van klachten van overspannenheid en zwanger was.
Anders dan Energetica stelt is niet enkel sprake van ernstige verwijtbaarheid in het geval zij de fout met de omzetcijfers bewust gemaakt had. Ook als een vergissing is gemaakt, kan de manier waarop daar mee om wordt gegaan tot ernstige verwijtbaarheid leiden. Energetica heeft verder nog gesteld dat werkneemster zelf ook niets deed om te re-integreren. Dit is door werkneemster voldoende weersproken.
Slotsom
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst maar kent aan werkneemster naast de transitievergoeding wel een billijke vergoeding van € 12.000 bruto toe.
Heeft u ook vragen over beëindiging van arbeidsovereenkomsten, disfunctioneren en/of verstoorde arbeidsrelaties? Of over ontslagverboden bij zwangerschap of ziekte? SPEE advocaten & mediation helpt u verder.