Nieuwe arbeidsrechtelijke regels vanaf 1 augustus 2022
Eerder deze maand lieten wij u al weten dat het arbeidsrecht zal veranderen door de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden. Ook op het gebied van het studiekostenbeding zal er het nodige wijzigen. Zo kunnen werkgevers de kosten van verplichte opleidingen niet meer bij werknemers terugvorderen.
Wat is een studiekostenbeding?
Het is niet ongebruikelijk dat in de arbeidsovereenkomst of in een aparte studieovereenkomst afspraken worden gemaakt tussen werkgever en werknemer over opleidingen die de werknemer zal volgen. Die afspraken houden vaak in dat de werknemer de kosten van zijn of haar opleiding moet terugbetalen, bijvoorbeeld als hij of zij de opleiding niet afmaakt of ontslag neemt binnen een bepaalde periode. Een dergelijk studiekostenbeding bevat meestal een afbouwregeling (glijdende schaal).
Wat worden de toekomstige regels?
In de eerste plaats is het van belang om een onderscheid te gaan maken tussen verplichte opleidingen en onverplichte opleidingen. De wet gaat waarschijnlijk als volgt luiden in artikel 7:611a lid 2 Burgerlijk Wetboek:
“Wanneer de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, toepasselijk nationale recht, een collectieve arbeidsovereenkomst, of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan verplicht is zijn werknemers scholing te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangenomen uit te voeren, wordt de in lid 1 bedoelde scholing kosteloos aangeboden aan de werknemers, beschouwd als arbeidstijd en, indien mogelijk, vindt deze plaats tijdens de tijdstippen waarop arbeid verricht moet worden”.
Verplichte opleidingen zijn opleidingen die volgens de wet of cao verplicht zijn voor werknemers in een bepaalde functie. Werkgevers moeten deze opleidingen gratis aanbieden. De kosten kunnen niet meer op werknemers worden verhaald. Bestaande studiekostenbedingen over verplichte scholing zijn nietig. Ook moeten werknemers de kans krijgen om de verplichte opleidingen onder werktijd te volgen.
Voor onverplichte opleidingen kunnen wel terugbetalingsafspraken worden gemaakt en deze opleidingen kunnen buiten werktijd gevolgd worden.
Het onderscheid verplicht-onverplicht wordt dus erg belangrijk. De wetgever heeft hierover gezegd dat het bij ‘verplichte opleidingen’ uitsluitend gaat om aan de werkgever opgelegde verplichtingen tot het verstrekken van een opleiding, op grond van nationaal recht, een cao of Europees recht. Het gaat dan meestal om opleidingen op het gebied van veiligheid en arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld het bijhouden van de vakbekwaamheid). Volgens de wetgever gaat het niet om de verplichting van een werknemer om bepaalde opleidingen te volgen voor het behouden van de beroepskwalificatie.
Een bestaand studiekostenbeding is dus nietig (niet rechtsgeldig), als het gaat over verplichte opleidingen. De nieuwe regels zullen waarschijnlijk per 1 augustus 2022 ingaan. Er is volgens de Europese Richtlijn geen ruimte voor overgangsrecht. We raden werkgevers dan ook aan om alvast goed te kijken naar bestaande arbeidsovereenkomsten en studieovereenkomsten.
Heeft u vragen over het studiekostenbeding of andere arbeidsrechtelijke zaken?
Neemt u dan gerust contact op met het ervaren team arbeidsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation. Uiteraard houden wij u op de hoogte van verdere ontwikkelingen over de Richtlijn en aanverwante onderwerpen.