21 sep 2023 Studiekostenbeding voor een (beroeps)opleiding: toegestaan of niet?

Met de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden per 1 augustus vorig jaar, is de regel ingevoerd dat werkgevers geen terugbetalingsafspraken mogen maken met werknemers, als het gaat om ‘verplichte’ scholing. Wat daar precies onder wordt verstaan, dat is nog vaak een punt van discussie. Een recente uitspraak van de kantonrechter in Den Bosch geeft wat meer inzicht.

Hoe zat het ook alweer met het studiekostenbeding?

Eerst even het geheugen opfrissen. Per 1 augustus vorig jaar mogen werkgevers voor verplichte scholing geen terugbetalingsafspraken meer maken met werknemers. Ook moet dergelijke scholing onder werktijd worden verricht. Studiekostenbedingen zijn dus verleden tijd, voor zover het over deze verplichte scholing gaat.

Artikel 7:611a lid 2 BW bepaalt hierover: “Wanneer de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, toepasselijk nationale recht, een collectieve arbeidsovereenkomst, of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan verplicht is zijn werknemers scholing te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangenomen uit te voeren, wordt de in lid 1 bedoelde scholing kosteloos aangeboden aan de werknemers, beschouwd als arbeidstijd en, indien mogelijk, vindt deze plaats tijdens de tijdstippen waarop arbeid verricht moet worden.

Oude studiekostenbedingen over verplichte scholing die niet aan de eisen voldoen, zijn al vanaf 1 augustus vorig jaar nietig.

Uitspraak kantonrechter Den Bosch

In een kwestie die deze maand door de kantonrechter in Den Bosch werd behandeld, ging het om een werknemer die voor twee jaar in dienst trad bij een audiciënsbedrijf, als audiciën in opleiding. Hij ging een dag in de week naar school en werkte vier dagen per week. Voor de opleiding tot audiciën spraken partijen een studiekostenbeding af: als werknemer binnen een bepaalde tijd na het afronden van de studie ontslag neemt, dan moet hij de kosten van de opleiding (geheel of gedeeltelijk) terugbetalen.

Uiteindelijk, na het afronden van de opleiding, wil de werknemer inderdaad bij een ander audiciënsbedrijf gaan werken. Hij voert aan dat het studiekostenbeding nietig is: de opleiding is namelijk nodig om de functie als audiciën te vervullen.

Maar hier gaat de kantonrechter niet in mee: de studiekostenafspraken gingen in deze zaak namelijk over een (beroeps)opleiding die de werknemer verplicht moet volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie, waarvan de werkgever niet verplicht is deze aan te bieden op grond van het Unierecht, het nationale recht of een cao. Dit valt onder de noemer ‘scholing voor het verkrijgen van een beroepskwalificatie’ en dit valt niet onder verplichte scholing in de zin van artikel 7:611a lid 2 BW.

Het studiekostenbeding is dus rechtsgeldig, ook nu de werkgever de werknemer voldoende heeft geïnformeerd over de financiële gevolgen van de terugbetalingsverplichting en het beding een glijdende schaal bevat. Met andere woorden: er hoeft minder te worden terugbetaald naarmate de werknemer langer voor de werkgever heeft gewerkt na het afronden van de opleiding.

De volledige uitspraak leest u hier.

Tips

Wij raden werkgevers die studiekostenbedingen willen afsluiten aan om die goed te controleren. De relatief nieuwe wetgeving kan namelijk vragen oproepen en de gevolgen zijn niet mis: studiekostenbedingen die niet aan de wet voldoen, zijn nietig. Wilt u dat wij meekijken met uw studiekostenovereenkomst? Schakel SPEE advocaten & mediation in!

SPEE advocaten & mediation Maastricht