De kantonrechter te Amsterdam heeft recent in een aantal zaken geoordeeld dat een overeengekomen huurverhogingsbeding bij woonruimte oneerlijk is. Het betrof een huurovereenkomst gesloten met een consument, zodat door de rechter ambtshalve toetsing aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht moest plaatsvinden, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen). Dit vormde aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de reikwijdte en de gevolgen van de vernietiging van een oneerlijk huurverhogingsbeding. Bij de kantonrechter te Amsterdam is nu opnieuw de vraag aan de orde gekomen of een specifiek beding uit een huurovereenkomst oneerlijk is, namelijk een beding dat ziet op volledige vergoeding van gerechtelijke kosten.
Verloop van de procedure
Deze zaak betrof een geschil tussen een woningcorporatie en een huurder van een parkeerplaats. De verhuurder vorderde o.a. ontbinding van de overeenkomst met ontruiming van het gehuurde, betaling van een bedrag van € 482,50 inclusief buitengerechtelijke kosten en een gebruiksvergoeding tot de feitelijke ontruiming alsmede veroordeling van de huurder in de proceskosten. De huurder verscheen niet in de procedure.
In de huurovereenkomst was over de proceskosten het volgende beding opgenomen:
“11.1 Alle voor de uitvoering van deze overeenkomst gemaakte kosten, waaronder begrepen administratiekosten, alsook alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, die verhuurder maakt in geval van niet nakoming van enige bepaling van deze overeenkomst of de wet door huurder, zijn voor rekening van huurder.”
Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen
De overeenkomst die in deze procedure centraal stond was gesloten met een consument, zodat door de rechter ambtshalve moest worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen).
De kantonrechter oordeelde daarover als volgt;
“Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding gaat het erom of dat beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de Richtlijn). Hierbij moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Voor het toetsingsmoment moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Irrelevant voor deze toets is daarom de feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen, of een achteraf gegeven uitleg. Verder moet rekening worden gehouden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen geen regeling zouden hebben getroffen.”
Beding verschuldigdheid gerechtelijke kosten oneerlijk?
Ten aanzien van de gerechtelijke kosten werd het beding door de kantonrechter voorshands als oneerlijk aangemerkt:
“Op grond van artikel 11.1 komen alle door de verhuurder gemaakte gerechtelijke kosten voor rekening van de huurder, terwijl volgens vaste jurisprudentie alleen in buitengewone omstandigheden een volledige proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. In het overgrote deel van de zaken wordt het liquidatietarief toegepast, waarmee een beperkte forfaitaire vergoeding wordt toegekend. Weliswaar heeft de rechter op grond van artikel 242 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bevoegdheid om bedragen die zijn bedongen ter vergoeding van proceskosten ambtshalve te matigen, maar op artikel 11.1 zou eisende partij ook een beroep kunnen doen in gevallen waarin de rechter uiteindelijk geen (eind)oordeel over deze kosten kan of moet vellen. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer partijen gedurende een procedure schikkingsonderhandelingen voeren of in het geval er na dagvaarding een regeling tussen partijen tot stand komt. In die gevallen heeft verhuurder gerechtelijke kosten gemaakt die zij op grond van het beding in artikel 11.1 volledig bij gedaagde in rekening kan brengen. Maar ook als de rechter wel een uitspraak heeft gedaan kan verhuurder onder verwijzing naar het beding aanspraak maken op betaling van de volledige proceskosten, ook al heeft zij daarvoor geen titel. Het beding is dan ook onredelijk bezwarend en oneerlijk in de zin van de Richtlijn en moet dus buiten toepassing worden gelaten. Naar het oordeel van de kantonrechter moet daaruit volgen dat geen proceskosten kunnen worden toegewezen. De kantonrechter mag het oneerlijke beding in de overeenkomst tussen partijen immers niet aanvullen door toepassing van regels van aanvullend of dwingend recht. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het toewijzen van een proceskostenvergoeding overeenkomstig de wettelijke regeling niet anders worden gezien dan dat daarmee de (toepassing van de) regel uit artikel 242 Rv in de plaats wordt gesteld van de contractuele regeling over proceskosten.”
Standpunt verhuurder
In de dagvaarding werd door de verhuurder echter aangevoerd dat een beding als opgenomen in artikel 11.1 niet oneerlijk is, omdat artikel 242 Rv de rechter de bevoegdheid geeft proceskosten ambtshalve te matigen, zodat er geen risico is op verstoring van het contractuele evenwicht. Ook in de rechtspraak is voor deze opvatting steun te vinden
De motivering voor deze beslissingen was kort gezegd dat pas proceskosten worden gemaakt als een procedure wordt gevoerd, terwijl de rechter de bedongen proceskosten dan ambtshalve kan matigen. Er bestaat daarom geen reëel risico van verstoring van het contractuele evenwicht.
Prejudiciële vragen
Het kwam de kantonrechter echter voor dat met het standpunt van de verhuurder miskend wordt dat het beding moet worden beoordeeld naar het moment van totstandkoming van de huurovereenkomst. Het beding laat de mogelijkheid open dat de verhuurder op enig moment vóórdat de rechter uitspraak doet aanspraak maakt op volledige proceskosten. Van matiging van die kosten door de rechter kan dan dus geen sprake zijn. Dit is ook een reëel risico, omdat veel huurders ter voorkoming van voortzetting van een gerechtelijke procedure alsnog tot betaling van de (gestelde) vorderingen zullen overgaan, zonder te beseffen dat een deel van de vorderingen is gebaseerd op een oneerlijk beding. Maar ook als de rechter de proceskosten in een uitspraak heeft gematigd kan verhuurder onder verwijzing naar artikel 11.1 aanspraak maken op volledige proceskosten. Ook dan bestaat een reëel risico dat de huurder betaalt, om van de zaak af te zijn. Bovendien kan de verhuurder een betaling die de huurder doet in mindering laten strekken op de volgens haar verschuldigde (volledige) proceskosten, waarna de uitspraak voor de resterende vordering een titel geeft. Daarmee leidt het beding in artikel 11.1 er wel degelijk toe dat het contractuele evenwicht is verstoord.
Gezien het feit dat hier verschillend over gedacht en geoordeeld wordt en in aanmerking genomen dat proceskosten in vrijwel alle zaken aan de orde komen, achtte de kantonrechter het aangewezen hierover de volgende prejudiciële vragen (rechtsvragen van een rechter aan een hoger gerecht over de uitleg van een rechtsregel) te stellen aan de Hoge Raad:
- Moet een beding tussen een handelaar en een consument waarin is bepaald dat de consument die tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst alle gerechtelijke kosten moet betalen worden aangemerkt als een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn?
- Als het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, heeft dit dan tot gevolg dat niet alleen het proceskostenbeding buiten toepassing moet worden gelaten, maar dat in het geheel geen proceskosten meer kunnen worden toegewezen?
.
Conclusie
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aan de Hoge Raad te stellen vragen. Vervolgens is het afwachten hoe de Hoge Raad deze vragen gaat beantwoorden.
Wilt u meer weten of heeft u vragen over uw positie als huurder of verhuurder? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Wij zijn u graag van dienst en houden u van de verdere ontwikkelingen op de hoogte!