Pas op: vermelding ‘directeur’ op LinkedIn kan leiden tot aansprakelijkheid als ‘feitelijk bestuurder’ bij faillissement
Het staat zo netjes op uw LinkedIn-profiel: de titel ‘directeur’ bij onderneming X of Y. Het gerechtshof oordeelde eerder dit jaar dat het gebruik van die titel een omstandigheid kan zijn waardoor de betreffende persoon kan worden gezien als feitelijk bestuurder van een onderneming, met persoonlijke aansprakelijkheid bij faillissement tot gevolg!
Het betrof het faillissement van administratiekantoor Incassobemiddeling BV. De curator stelt de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor het tekort in het faillissement, aangezien de jaarrekeningen over een aantal jaren niet zijn gedeponeerd. Over die situatie bepaalt de wet in artikel 2:248 BW dat dit onbehoorlijke taakvervulling oplevert, en dat wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Geen beste situatie dus!
Ook richt de curator zijn peilen op de echtgenoot van de bestuurder, omdat die als ‘feitelijk bestuurder’ aangemerkt zou kunnen worden. Volgens lid 7 van artikel 2:248 BW wordt daaronder verstaan: degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder.
De rechtbank gaat daar niet in mee en oordeelt dat de echtgenoot niet als feitelijk bestuurder kan worden gezien. De ‘echte’ bestuurder wordt wel aansprakelijk geacht, tot een maximum van € 30.000 euro, ook al bedragen de schulden van de failliete BV een hoger bedrag, aldus de curator.
Aangezien de curator zich niet kan vinden in het oordeel van de rechtbank, gaat hij in hoger beroep. Het gerechtshof oordeelt dat het voor toepassing van artikel 2:248 lid 7 niet nodig is, maar ook niet voldoende is, dat de vermeend feitelijk leidinggevende de (formele) bestuurder terzijde heeft geschoven. De aansprakelijkheid van een feitelijk bestuurder berust erop dat deze persoon zich daadwerkelijk als bestuurder heeft gedragen. Heeft hij of zij daadwerkelijk bestuurshandelingen verricht voor de BV, of niet?
Het hof komt, anders dan de rechtbank, tot de slotsom dat de echtgenoot van de bestuurder wél feitelijk beleidsbepaler is geweest en dus ook aansprakelijk is voor het tekort in het faillissement. Hierbij kent het hof betekenis toe aan het feit dat de echtgenoot zich op LinkedIn als ‘directeur’ heeft geprofileerd, hetgeen onvoldoende is weersproken. Hiermee heeft de echtgenoot een beschrijving van zijn rol en functie in de onderneming gegeven, namelijk dat hij een algemene verantwoordelijkheid had. Hij kon betalingen verrichten, er was geen heldere taakverdeling tussen de bestuurder en de echtgenoot, en er is onvoldoende weersproken dat de echtgenoot zich inderdaad bemoeide met de dagelijkse gang van zaken. De onderneming was dan ook volgens het hof een klein familiebedrijf in zwaar weer. Beide echtgenoten hebben zich met alle facetten van de onderneming beziggehouden en dragen dus dezelfde risico’s.
Slotsom: zowel de statutair bestuurder als de echtgenoot zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort in het faillissement. Voor een beroep op matiging is volgens het hof geen ruimte: het niet publiceren van de jaarrekeningen levert een zeer ernstig verwijt op aan het adres van beiden.
U leest de volledige uitspraak in hoger beroep hier.
Vragen over ondernemen in zwaar weer en/of bestuurdersaansprakelijkheid in of buiten faillissement? SPEE advocaten & mediation heeft de ondernemingsrechtelijke expertise en ervaring in huis!