20 dec 2022 Ontslag op staande voet van rijinstructeur vanwege whatsapp-contact met leerlingen

Een rijinstructeur wordt op staande voet ontslagen omdat hij met meerdere leerlingen whatsapp-contact heeft gehad. De rijinstructeur start een procedure omdat hij van mening is dat het ontslag op staande voet niet geldig is en hij ontkent de (ernst van de) aantijgingen van werkgever. Hoe kijkt de Kantonrechter hiertegen aan?

Wat zijn de feiten?

Bij de autorijschool waar werknemer werkzaam is, komen diverse meldingen/klachten binnen van (ouders van) leerlingen over het feit dat werknemer whatsapp-contact onderhoudt met diverse leerlingen, waarvan de aard en inhoud niet zou passen bij de professionele relatie tussen een rijinstructeur en een leerling.

Werkgever gaat met werknemer hierover in gesprek en stuurt werknemer vervolgens ook een schriftelijke waarschuwing, waarin tevens wordt aangegeven, dat als werknemer zich nogmaals schuldig maakt aan ongeoorloofd whatsapp-contact met leerlingen, er ontslag op staande voet zal volgen.

Vervolgens komen ondanks het met werknemer gevoerde gesprek en de schriftelijke waarschuwing, toch weer opnieuw klachten binnen. Werkgever ziet hier vervolgens aanleiding in, om werknemer op staande voet te ontslaan.

Waar gaat de procedure over?

Werknemer start een procedure bij de Kantonrechter en stelt zich in dat kader op het standpunt, dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Hij verzoekt een verklaring voor recht althans vernietiging van het ontslag op staande voet en stelt tevens nog een vordering ter zake betaling van achterstallig salaris in.

De werkgever dient een tegenverzoek in, waarin een verklaring voor recht wordt gevraagd dat werknemer rechtsgeldig op staande voet is ontslagen en dat de gefixeerde schadevergoeding door haar terecht is verrekend met de eindafrekening van werknemer. Daarnaast verzoekt werkgever (voorwaardelijk), voor het geval het verzoek van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet zal worden toegewezen, om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van verwijtbaar handelen van werknemer (primair), althans op basis van een verstoorde arbeidsverhouding (subsidiair).

Wat oordeelt de Kantonrechter?

De Kantonrechter overweegt dat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet als bedoeld in de artikelen 7:677 en 7:678 BW het volgende voorop dient te worden gesteld.

Het ontslag op staande voet is een ultieme remedium, dat, gelet op de ver strekkende gevolgen ervan, slechts bij uitzondering mag worden gegeven. Op grond van artikel 7:678 lid 1 BW worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7:677 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag óf van zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Verder rust op werkgever de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de dringendheid van de ontslagreden.

In de ontslagbrief is de reden voor het ontslag op staande voet van werknemer vermeld, te weten het zoeken van persoonlijke toenadering bij een minderjarige cursiste van werkgever, terwijl werknemer al eerder een officiële waarschuwing had gekregen. Toen hij op zijn handelen werd aangesproken, bagatelliseerde werknemer zijn eigen handelen waardoor hij het vertrouwen dat werkgever in werknemer als rijinstructeur heeft gesteld, ernstig en onherstelbaar heeft beschadigd, aldus stelt werkgever in de ontslagbrief.

De Kantonrechter is van oordeel dat deze reden, in de gegeven omstandigheden, niet kan leiden tot een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Daartoe wordt als volgt overwogen.

De Kantonrechter stelt voorop dat de inhoud van de berichten van werknemer uit de whatsapp-gesprekken tussen werknemer en de leerlingen, niet passend zijn in een relatie tussen rijinstructeur en leerlingen. Werknemer heeft verschillende jonge leerlingen herhaaldelijk berichten gestuurd die geen enkel verband houden met de rijlessen, terwijl hij in 2019 een officiële waarschuwing van wekgever had gekregen. Met name de whatsapp-berichten waarin werknemer informeert naar het alcoholgebruik en het uitgaansgedrag van zijn leerlingen, kunnen niet door de beugel.

De stelling van werknemer dat het contact slechts amicaal van aard was en dat hij teruggreep op gevoerde gesprekken in de auto, doet niets af aan de ontoelaatbaarheid van het sturen van dergelijke whatsapp-berichten.

Het versturen van deze whatsapp-berichten aan leerlingen is naar het oordeel van de Kantonrechter in strijd met de integriteit die van een rijinstructeur mag worden verwacht, mede gelet op het verschil in leeftijd en de afhankelijkheidsrelatie die tussen rijinstructeur en leerling bestaat. Werknemer had moeten begrijpen dat dergelijk gedrag ontoelaatbaar is.

Het voorgaande betekent echter nog niet zonder meer, dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. Volgens de Kantonrechter kan niet worden aangenomen dat werknemer daadwerkelijk avances heeft gemaakt om met leerlingen af te spreken. In de whatsapp-geschiedenis is evenmin een concrete seksuele toespeling te lezen. Werknemer heeft gemotiveerd aangevoerd dat hij nooit seksuele of intimiderende berichten aan zijn leerlingen heeft gestuurd, en dat hij nooit buiten werktijd met een leerlinge heeft afgesproken. Werkgever heeft deze stelling niet kunnen onderbouwen met stukken waar het tegendeel uit volgt.

De hiervoor besproken aard en ernst van de dringende reden moeten worden afgewogen tegen de persoonlijke omstandigheden die werknemer heeft aangevoerd. In dat verband hecht de Kantonrechter met name belang aan de omstandigheden dat werknemer reeds vijf jaar in dienst was bij werkgever; dat werkgever tevreden was met zijn staat van dienst, dat werknemer ten tijde van het ontslag psychisch ontregeld was en is geconfronteerd met de ingrijpende gevolgen van het ontslag in zijn persoonlijke leven. Het eerste gevolg van het ontslag was dat werknemer in een GGZ-instelling is opgenomen wegens suïcidale gedachten.

Tegen de achtergrond van al deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat het sturen van dergelijke whatsapp-berichten, hoewel dit op zich ongepast is, moet worden beschouwd als een handelen van de meest ernstige categorie. Tussen partijen is er volgens de Kantonrechter sprake van een verschil van inzicht over welke omgangsvormen toelaatbaar zijn. Een ontslag op staande voet is, gelet op de ingrijpende en verstrekkende gevolgen daarvan, het zwaarste middel dat de werkgever kan inzetten jegens de werknemer. In dit geval had werkgever volgens de Kantonrechter, gelet op de hiervoor besproken omstandigheden, kunnen en moeten volstaan met het geven van een (tweede) ernstige officiële waarschuwing.

Op basis van vorenstaande oordeelt de Kantonrechter dan ook dat het ontslag op staande voet ongeldig is, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen derhalve nog in stand is en om die reden wordt het subsidiaire van werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, toegewezen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Wilt u meer weten over deze uitspraak, over ontslag op staande voet of over andere arbeidsrechtelijke kwesties, dan staan de arbeidsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation graag voor u klaar.

SPEE advocaten & mediation Maastricht