De afgelopen weken hebben we al een paar keer over ontslag op staande voet geschreven. In de onderhavige uitspraak, is werknemer op staande voet ontslagen omdat werkgever stelt dat deze geen toestemming heeft gevraagd of verkregen voor het opnemen van verlof. Benieuwd naar wat er speelde en hoe de rechter erover oordeelt?
Tussen werkgever en werknemer is een aantal malen discussie gevoerd over het niet dan wel te laat op het werk verschijnen van werknemer en het niet dan wel onvoldoende overleg voeren hierover. Werkgever heeft aan werknemer op 4 februari en 26 mei 2021 brieven gestuurd met een officiële waarschuwing. Op 30 mei 2021 heeft werkgever aan werknemer gestuurd dat verlof moet worden overlegd en werknemer nodig heeft.
Werkgever heeft vervolgens aan werknemer gevraagd met wie hij overleg had gevoerd om op maandag 31 mei vrij te hebben. Werknemer heeft daarop laten weten dat hij dat niet meer wist. Vervolgens heeft werkgever meegedeeld dat als werknemer de maandag niet op zijn werk zou verschijnen, dat als ongeoorloofd verlof zou worden aangemerkt.
Werknemer is op 31 mei 2021 niet op het werk verschenen.
Op 1 juni 2021 hebben partijen een gesprek met elkaar gehad. In de brief die daarop volgt, bevestigt werkgever dat hij werknemer op 31 mei 2021 op staande voet heeft ontslagen. Als reden werd genoemd het ongeoorloofd opnemen van verlof in combinatie met de twee eerdere officiële waarschuwingen.
Werknemer verzet zich tegen het ontslag op staande voet en start een gerechtelijke procedure, waarin hij verzoekt om werkgever te veroordelen aan hem de transitievergoeding en een billijke vergoeding en te betalen.
De kantonrechter constateert dat werkgever enerzijds door middel van brieven werknemer heeft gewaarschuwd, maar anderzijds in de dagelijks communicatie niet dezelfde toon heeft aangeslagen. Aan de brieven kan daardoor minder gewicht worden gegeven.
Vervolgens is van belang de communicatie tussen partijen van 30 mei 2021. Hieruit blijkt dat werkgever op die dag aan werknemer geen goedkeuring heeft gegeven om op 31 mei 2021 verlof op te nemen. Werkgever heeft echter bevestigd dat hij wist dat werknemer een taakstraf had gekregen en dat het betreffende verlof daarvoor bedoeld was.
Naar het oordeel van de kantonrechter diende werkgever in redelijkheid en als goed werkgever eraan mee te werken, dat werknemer zijn taakstraf met behulp van het opnemen van verlof kon uitvoeren. Dat heeft werkgever de eerste twee keer ook gedaan. Dat werkgever mogelijk op 30 mei 2021 werd overvallen door de vrije dag die werknemer de dag daarna wilde opnemen, doet daaraan niet af.
Het voorgaande leidt volgens de kantonrechter tot de conclusie dat werkgever geen dringende reden had om werknemer op staande voet te ontslaan, althans dat dit gelet op alle omstandigheden een te zwaar middel is. De gevorderde transitievergoeding en billijke vergoeding worden toegewezen. Lees hier de volledige uitspraak.
Wilt u meer weten over deze uitspraak of heeft u andere arbeidsrechtelijke vragen, bijvoorbeeld over goed werkgeverschap of over ontslag op staande voet? De advocaten en mediator van SPEE advocaten & mediation staan u graag te woord.