Nog geen twee maanden werken en € 64.000 bruto aan ontslagvergoeding ontvangen? Het is deze maand voorgekomen in een zaak die door de rechtbank Rotterdam werd behandeld. Werkgever maakte het echter wel behoorlijk bont.
Feiten
In december 2020 hebben werkneemster en StatEmpire overleg gevoerd over een mogelijke indiensttreding. Vervolgens heeft werkneemster op 5 januari 2021 een aanbod gekregen om bij de onderneming te komen werken. Dat aanbod heeft zij geaccepteerd. Op dezelfde dag heeft werkneemster bij haar oude werkgever (waar zij een vast contract had) ontslag op staande voet genomen.
Een dag later, op 6 januari 2021, is werkneemster op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij StatEmpire. Op 25 januari en 25 februari 2021 kreeg werkneemster € 4.250,- overgemaakt door StatEmpire, met de vermelding ‘salaris januari 2021’ en ‘salaris februari 2021’.
Op 19 februari 2021 krijgt werkneemster een WhatsApp van StatEmpire met de mededeling dat zij een arbeidsovereenkomst krijgt, voor twee maanden bij StatEmpire en vanaf 1 maart bij Arazov Legal. Vervolgens, op 25 februari 2021, heeft StatEmpire aan werkneemster toch een arbeidsovereenkomst voor drie maanden aangeboden. Dezelfde dag stuurt werkgever weer een WhatsApp-bericht met de mededeling: “Ik heb je gemaild ivm je arbeidsrelatie. Ik wil morgen uitsluitsel, en anders beroep ik me op je proeftermijn.”
Werkneemster heeft daarop laten weten dat zij hier niet mee instemt, omdat zij mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn overeengekomen. Werkgever reageert: “Oké dan stoppen we hier abla. Vaste aanstelling gaat het niet worden. (…) Vandaag was je laatste werkdag.”
Diezelfde dag laat StatEmpire per e-mail weten: “We zijn op 6 januari jl. een arbeidsovereenkomst overeengekomen voor onbepaalde tijd bij StatEmpire B.V. met een proeftijd van twee maanden. Hedenmiddag hebben we besloten om de arbeidsovereenkomst, in de proeftijd, te ontbinden. Er is dus geen sprake van een arbeidsrelatie meer zoals deze is overeengekomen op 6 januari jl., indien en voorzover u opnieuw een arbeidsovereenkomst wenst aan te gaan kunt u op dit bericht reageren.”
Op 5 maart 2021 heeft StatEmpire een ondertekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, met een proeftijd van twee maanden, toegestuurd aan de gemachtigde van werkneemster Onder deze arbeidsovereenkomst staan twee handtekeningen; één namens StatEmpire en één namens werkneemster.
Aangezien werkneemster betwist dat zij deze arbeidsovereenkomst daadwerkelijk heeft getekend, doet zij op 11 maart 2021 aangifte van valsheid in geschrifte.
Ook stapt werkneemster naar de rechter: zij verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding van € 145.932,87, een gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding.
Oordeel van de rechtbank
De kantonrechter overweegt met betrekking tot de proeftijd dat StatEmpire tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat de arbeidsovereenkomst niet de afspraken tussen partijen weergeeft en dat de proeftijd tussen partijen dus ook niet is vastgelegd.
Daarmee verbindt StatEmpire, naast werkneemster, ook geen rechtskracht aan de arbeidsovereenkomst. Daarom staat vast dat de proeftijd tussen partijen niet schriftelijk is overeengekomen, zodat sprake is van een nietig proeftijdbeding, zodat de arbeidsovereenkomst niet kon worden opgezegd. Omdat StatEmpire de arbeidsovereenkomst op 25 februari 2021 heeft opgezegd, is dat in strijd met artikel 7:671 BW.
De rechtbank oordeelt daarom dat werkneemster recht heeft op een billijke vergoeding. De kantonrechter overweegt dat hij niet kan beoordelen hoe lang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd omdat beide partijen daarvoor onvoldoende hebben onderbouwd. Desalniettemin staat vast dat werkneemster door de onrechtmatige opzegging van de ene op de andere dag ‘op straat is komen staan’. Daarmee heeft StatEmpire onrechtmatig gehandeld.
De kantonrechter oordeelt daarom dat de inkomensschade van werkneemster in de periode vanaf de onrechtmatige opzegging tot het moment dat zij een nieuwe baan vindt voor rekening van StatEmpire dient te komen. Gelet op het uitgebreide cv van werkneemster en het feit dat ze altijd aaneengesloten bij verschillende werkgevers heeft gewerkt, schept dit redelijke verwachtingen over haar kansen op een baan. Daarom oordeelt de kantonrechter dat in redelijkheid mag worden verwacht dat werkneemster binnen negen maanden een nieuwe betaalde werkplek kan vinden. Een vergoeding voor het feit dat partijen zouden zijn overeengekomen dat werkneemster een auto ter beschikking krijgt, wordt afgewezen, omdat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd dat dit het geval was
.
Op de schade die werkneemster lijdt wordt de WW-uitkering en de bijstandsuitkering in mindering gebracht, net als de transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding. Daarmee komt de billijke vergoeding uit op een bedrag van € 55.000 euro.
U kunt de hele uitspraak hier teruglezen.
Ook vragen over proeftijd(ontslag), de transitievergoeding en/of de billijke vergoeding? SPEE advocaten & mediation heeft de arbeidsrechtelijke kennis en ervaring in huis.