Onlangs heeft het Hof van Discipline aan een advocaat een waarschuwing gegeven wegens schending van de geheimhoudingsplicht uit een tussen partijen gesloten mediation-overeenkomst. Dit terwijl hij geen partij was bij de mediation en ook geen geheimhoudings-verklaring had ondertekend.
Partijen waren bij een mediator in overleg over de aanpassing van een bij de echtscheiding opgesteld ouderschapsplan. In de mediation-overeenkomst was de volgende geheimhoudingsbepaling opgenomen:
“Al hetgeen tijdens de mediation door partijen en de mediator wordt medegedeeld, verklaard en ingebracht, en alle stukken die door partijen en de mediator aan elkaar ter hand worden gesteld – met inbegrip van de door de mediator gemaakte gespreksverslagen en concepten – zijn, in welke (afgeleide) vorm dan ook, vertrouwelijk en geldt/gelden als door partijen aan elkaar en aan de mediator, respectievelijk door de mediator aan partijen toevertrouwd. Indien partijen hun geschillen aan de rechter voorleggen, hetzij ingeval de mediation niet tot resultaat heeft geleid, hetzij ingeval deze wel tot (een deel-) resultaat heeft geleid, zullen zij in de desbetreffende procedure geen mededelingen doen over hetgeen in de mediation aan de orde is gekomen en zullen zij de rechter geen stukken overleggen die tijdens de mediation zijn ingebracht, tenzij zij schriftelijk overeenkomen om hetgeen nog openstaat aan de rechter voor te leggen”
De advocaat had namens een van de partijen een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend waarin werd verzocht om vervangende toestemming om met de zoon op vakantie naar het buitenland te gaan. In het verzoekschrift werd opgenomen dat partijen in mediation waren, dat de zomervakantie was besproken en dat er afspraken waren gemaakt over wanneer de zoon bij wie zou verblijven, dat de andere partij vervolgens weigerde de benodigde toestemmingsformulieren voor de reis te tekenen en dat bemiddeling door de mediator geen resultaat had.
De advocaat werd vervolgens door de tegenpartij verweten dat hij in het verzoekschrift de geheimhoudingsplicht uit de mediation-overeenkomst had geschonden. De advocaat was van de mediation-overeenkomst op de hoogte.
Het Hof van Discipline oordeelde als volgt:
De klacht heeft betrekking op het handelen en/of nalaten van de advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn of haar cliënt te behartigen op een wijze die hem of haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline volgt, dat de uit hoofde van een mediation-overeenkomst tussen partijen geldende geheimhoudingsverplichting op onaanvaardbare wijze aan waarde zou inboeten als het de advocaat steeds vrij zou staan om naar eigen goeddunken, op grond van een eigen opvatting omtrent hetgeen het belang van zijn cliënt meebrengt en zonder de wederpartij daarin te kennen, te bepalen dat in de procedure gebruik zal worden gemaakt van (ook voor de rechter geheim te houden) stukken uit de mediation of zich anderszins uit te laten over het vermeende doel, de inhoud en/of de uitkomst van de mediation. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn.
Het verweer van de advocaat dat hij geen partij is geweest bij de mediation en geen aparte geheimhoudingsverklaring heeft ondertekend, kon hem dan ook niet baten. Ook het verweer dat hij geen stukken uit de mediation heeft geopenbaard of in een procedure heeft ingebracht volgde de raad niet. De geheimhoudingsverplichting kan immers worden geschonden door mededelingen te doen over het vermeende doel, de inhoud en/of de uitkomst van de mediation. Dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het de advocaat wel vrij zou staan mededelingen over de mediation te doen is niet gebleken. De klacht was dan ook gegrond.
Mocht u vragen hebben, neem dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. We zijn u graag van dienst!