Zowel op wetgevend vlak als in de rechtspraak is er veel te doen over de kwalificatievraag: is een medewerker zelfstandig ondernemer of toch een werknemer? In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland wordt een managementovereenkomst beoordeeld aan de hand van de criteria die zijn geformuleerd in het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad. Meer leest u hier:
Wat waren de feiten?
Het gaat om managementovereenkomsten van 22 januari 2021, waarin werd afgesproken dat twee heren en een dame door middel van hun persoonlijke holdings managementdiensten voor het bedrijf zouden verrichten. Dat is natuurlijk een constructie de we vaker zien. Samen vormden zij het management team: de eerste man was ceo, de tweede man ccso en de vrouw trad op als cco (chief commercial officer). Lang verhaal kort: de beide heren besluiten uiteindelijk dat de vrouw het bedrijf moet verlaten. Op 4 december 2023 wordt de vrouw als statutair bestuurder ontslagen door de aandeelhouders.
Maar volgens de vrouw kan dat niet zomaar: zij stelt dat haar managementovereenkomst eigenlijk aan te merken is als een arbeidsovereenkomst en níet als overeenkomst van opdracht. In dat geval leidt haar ontslag door de aandeelhoudersvergadering niet tot het einde van haar arbeidsovereenkomst.
Wat oordeelt de rechter?
De kantonrechter hanteert hier het toetsingskader van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest. Kern van de zaak is: is er sprake van een gezagsverhouding tussen het bedrijf en de vrouw? De volgende punten komen aan de orde:
- De aard en duur van de werkzaamheden: de vrouw is medeoprichter van het bedrijf. Het feit dat zij samen met de twee anderen het MT van het bedrijf vormde, en als cco eindverantwoordelijk was voor het sales- en marketingteam, wijst in de richting van ondernemerschap en een overeenkomst van opdracht.
- De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald: de vrouw was vrij om te bepalen op welke wijze en tijden zij haar werkzaamheden verrichtte. Er werden geen functioneringsgesprekken gehouden en zij ontving geen instructies van de medebestuurders. De vrouw nam ten opzichte van haar medebestuurders geen ondergeschikte positie in.
- De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht: dit is volgens de kantonrechter onvoldoende onderscheidend. In dit geval kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst maar ook van een overeenkomst van opdracht.
- Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren: de vrouw diende de arbeid persoonlijk te verrichten, maar kon zich op grond van de managementovereenkomst wel laten vervangen. Dat heeft zich niet voorgedaan. Volgens de kantonrechter is het echter vanzelfsprekend dat een cco haar taken persoonlijk verricht. Dit betekent in deze zaak niet noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
- De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding tussen partijen tot stand is gekomen: de vrouw heeft zich steeds als ondernemer gepresenteerd en wilde dat ook graag. Zij had zich bovendien door deskundigen laten adviseren over het aangaan van een managementovereenkomst.
- De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd: de vrouw factureerde haar management fee via haar holding en bracht btw in rekening. Er werden geen premies en belastingen ingehouden en afgedragen. De afdrachten en pensioenopbouw regelde zij zelf. Dit wijst in de richting van een overeenkomst van opdracht.
- De hoogte van de beloningen: de vrouw ontving een management fee van € 8.000,- per maand, die tijdens haar zwangerschap werd doorbetaald. Dat wijst volgens de kantonrechter echter niet op werknemerschap.
- De vraag of degene die de werkzaamheden verricht commercieel risico loopt: volgens de vrouw liep zij geen commercieel risico, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee.
- De vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen: dit wijst op een overeenkomst van opdracht, aangezien de vrouw algemeen directeur was en alleen en zelfstandig bevoegd was. Zij heeft zich zowel intern als extern gedragen als ondernemer en oprichter van het bedrijf.
.
Conclusie
Slotsom: op grond van de Deliveroo-criteria is de conclusie dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en niet van een arbeidsovereenkomst. Daarbij merkt de kantonrechter overigens nog op: ‘Voor zover de Deliveroo-criteria in een situatie als deze, waarin sprake is van een professional die welbewust ondernemer is geworden en binnen de onderneming een hoge positie bekleedt hier al één-op-één van toepassing zijn.’
Deze uitspraak kunt u hier nalezen.
Deze uitspraak geeft wat ons betreft enige richting aan de positie van een statutair bestuurder met een managementovereenkomst. Ook arbeidsrechtelijke vragen? SPEE advocaten & mediation is uw vertrouwde aanspreekpunt.