Een werknemer is van mening dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt ten gevolge van een burn-out. Werknemer stelt dat hij de klachten heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden en dat werkgever de zorgplicht heeft geschonden. Er wordt in twee instanties over geprocedeerd. Wat is het oordeel van het Gerechtshof?
In de periode van 2007 tot en met 2014 is werknemer verschillende keren uitgevallen wegens lichamelijke en/of psychische klachten. Bij e-mail van 15 maart 2007 heeft werknemer aan zijn leidinggevende bij SBM medegedeeld dat hij dicht tegen een burn out aanzat. Werknemer vraagt dan ook bij terugkomst om te kijken hoe de werkdruk binnen hanteerbare proporties kan worden gehouden. SBM stemt hiermee in. Naar aanleiding van de ziekmelding door werknemer in april 2008 heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse en advies opgesteld op 29 april 2008. In het advies staat dat werknemer activiteiten mag verrichten zonder enige druk voor een beperkt aantal uur. Gedurende de ziekteperiode van februari 2010 t/m februari 2011 heeft de bedrijfsarts de prognose gesteld dat er twijfels zijn of werknemer nog alle facetten van de eigen functie kan uitvoeren. Dit betreft met name de reizen naar het buitenland en werkzaamheden onder zware tijdsdruk. Met ingang van 1 juli 2014 is werknemer op eigen verzoek wederom de functie van Gas Consultant gaan uitoefenen. Sinds 22 juni 2015 is werknemer volledig arbeidsongeschikt. Na daartoe op 4 december 2017 verlof te hebben gekregen van het UWV, heeft SBM de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd tegen 1 april 2018. Werknemer stelt SBM aansprakelijk voor psychisch letsel.
Het hof begrijpt de stellingen van werknemer zo, dat er sprake was van zeer ernstige psychische klachten, opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het hof stelt in dit verband voorop dat van belang is dat burn-out een multi-causale beroepsziekte is waarvan de oorzaak ook kan zijn gelegen in omstandigheden die in de privésfeer van de werknemer vallen, zoals diens persoonlijke aanleg of andere niet aan het werk gerelateerde omstandigheden. Het ligt dan op de weg van werknemer om voldoende feiten en omstandigheden met betrekking tot zijn werksituatie te stellen op grond waarvan kan worden aangenomen dat zijn klachten door zijn werk en niet door iets anders zijn ontstaan Werknemer heeft gesteld dat hij als gevolg van de belastende omstandigheden op het werk verschillende keren is uitgevallen vanwege een of meer burn-outs of door burn-outklachten, dan wel andere psychische en lichamelijke klachten en dat deze tot zijn (volledige) arbeidsongeschiktheid hebben geleid. Echter, een verklaring van een medisch deskundige die de burn-out(s) en de oorzaak daarvan heeft vastgesteld, ontbreekt.
Gelet op het voorgaande acht het hof het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald. Dat geldt ook ten aanzien van de werkdruk en het overwerk tot en met 2008. In deze periode heeft werknemer, in ieder geval tot en met 2006 veel gereisd. Dat heeft onbetwist geleid heeft tot de (registratie van) een aanzienlijk aantal reis/overuren. Na 2006 heeft werknemer nog maar beperkt voor zijn werk gereisd en is het aantal overuren verminderd. Na begin 2008 was er nauwelijks meer sprake van overuren. Dat er sprake is van een causaal verband tussen de werkdruk en het hoge aantal overuren in die periode tot begin 2008 en de klachten van werknemer na zijn uitval in 2015, heeft werknemer ook in hoger beroep niet verder onderbouwd. De conclusie van het voorgaande is dat het verband tussen de arbeidsomstandigheden en de door werknemer geclaimde gezondheidsschade te onbepaald is en de ondergrens voor het toepassen van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet wordt gehaald. Uit de overgelegde medische gegevens is onvoldoende duidelijk geworden wat de diagnose, aard en ernst van in het bijzonder de psychische klachten was, wat het niet goed mogelijk maakt om uitspraken te doen over de waarschijnlijke oorzaken daarvan. Het lag op de weg van werknemer om die duidelijkheid over diagnose, aard en ernst van de medische klachten te verschaffen. Verder is de conclusie dat werknemer het causaal verband tussen de handelwijze van SBM en de schade die hij als gevolg van zijn klachten stelt te lijden, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het hof is verder van oordeel dat zelfs indien wel sprake is van een causaal verband tussen de handelwijze van SBM en de schade van werknemer, SBM haar zorgplicht in de zin van art. 7:658 BW lid 2 niet heeft geschonden. Het hof van oordeel dat SBM, daar waar werknemer kenbaar maakte dat de werkdruk hem te veel werd, de juiste maatregelen heeft getroffen en hem volop ruimte en gelegenheid heeft geboden voor herstel, re-integratie in eigen tempo en openstond voor part time werken. SBM heeft aldus aan haar zorgplicht jegens werknemer voldaan. Dat SBM geen specifiek preventief beleid tegen burn-out heeft, leidt niet tot een andere conclusie. Daartoe is door werknemer onvoldoende aangevoerd.
Lees hier de volledige uitspraak.
Wilt u meer weten over deze uitspraak of over de aansprakelijkheid van werkgever voor psychisch letsel? En wat houdt de zorgplicht precies in? De arbeidsrecht advocaten van SPEE advocaten & mediation dienen u graag van advies.