In een recente uitspraak oordeelt het gerechtshof over het intrekken van een leaseregeling door de werkgever, omdat de werknemer minder zakelijke kilometers maakt. Werknemer verzet zich hiertegen omdat hij de lease auto ook privé mocht gebruiken en dat voordeel wegvalt als de leaseregeling wordt ingetrokken. Benieuwd naar de uitkomst?
Feiten
Werkneemster is per 1 augustus 1999 bij werkgever in dienst getreden en vervult sinds 1 januari 2004 haar huidige functie. Vanaf 1 september 2004 is aan haar een leaseauto ter beschikking gesteld. In de destijds geldende leaseregeling is bepaald dat werkgever een leaseauto aan een medewerker kan toekennen indien die medewerker structureel 15.000 of meer zakelijke kilometers per jaar rijdt, exclusief woon-werkverkeer. Werkneemster heeft sinds 2004 vier verschillende leaseauto’s gehad.
Bij brief van 22 september 2016 heeft werkgever aan werkneemster bericht dat zij na afloop van het laatste leasecontract niet langer in aanmerking zou komen voor een leaseauto. Volgens werkgever zijn de omstandigheden dusdanig veranderd (werkgever is onder andere verhuisd naar een andere locatie) dat niet te verwachten valt dat werkneemster boven de grens van jaarlijks 15.000 zakelijke kilometers gaat komen, zoals in de geldende leaseregeling is bepaald. Wel wordt aan werkneemster een (financiële) overgangsregeling aangeboden.
Werkneemster stelt zich echter op het standpunt dat het gebruik van een leaseauto een vaste arbeidsvoorwaarde voor haar is geworden. Volgens werkneemster heeft zij van het begin af aan (2004) nooit aan de ‘15.000 kilometer’-voorwaarde voldaan. Werkgever wist dit en heeft hierover nooit een opmerking gemaakt.
Kernvraag in deze procedure is of werkgever mocht besluiten om de toekenning van een leaseauto aan werkneemster in te trekken. De rechter in eerste aanleg heeft die vraag bevestigend beantwoord. Werkneemster stelt echter hoger beroep in tegen de beslissing in eerste aanleg.
Oordeel in hoger beroep
De voorwaarde voor het minimumaantal kilometers betreft een onder een duidelijke voorwaarde toegekend recht op een leaseauto. Vaststaat verder, dat werkneemster in ieder geval sinds 2015 niet meer aan deze voorwaarde voldoet.
De vraag rijst vervolgens of werkneemster er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het gebruik van een leaseauto, los van het aantal te rijden kilometers, inmiddels tot haar arbeidsvoorwaarden is gaan behoren.
Toepassing van het toetsingskader volgens vaste jurisprudentie op deze casus, leidt het hof tot het oordeel dat werkneemster er niet op mocht vertrouwen dat zij tot het einde van haar dienstverband recht had op een leaseauto. Voor dit oordeel acht het hof van belang dat werkneemster op een gegeven moment (al dan niet van aanvang af) wist of althans wel heeft moeten begrijpen dat het gebruik van de leaseauto in strijd was met de destijds (en nog steeds) geldende leaseregeling van minimaal 15.000 zakelijke kilometers per jaar. Zij had er dan ook rekening mee moeten houden dat ondanks dat werkgever deze voorwaarde voorheen ‘soepel’ hanteerde, dit in de toekomst wel eens anders zou kunnen uitpakken, bijvoorbeeld omdat er minder ‘zakelijk’ met de auto zou worden gereden.
Van belang acht het hof verder dat het hier gaat om het gebruik van een leaseauto dat verband houdt met de functie die de werknemer vervult. Ook al is het zo dat aan het verstrekken van een leaseauto een zeker privévoordeel voor de werknemer is verbonden, dan is het vervolgens niet zo dat de leaseauto uitsluitend vanwege dat privévoordeel aan de werknemer is gegeven.
Tegen de achtergrond van het doel van het verstrekken van een leaseauto komt aan de werkgever dan ook een ruimere beleidsvrijheid toe. Dat laat onverlet dat er redenen kunnen zijn dat de werkgever voor het verlies van het privévoordeel een zekere compensatie biedt, maar dat is hier ook door de werkgever gedaan. Het nadeel dat werkneemster ondervindt door het wegvallen van de leaseauto is door werkgever immers gecompenseerd in die zin dat zij gedurende de looptijd van haar leasecontract (tot eind november 2020) gebruik mocht blijven maken van haar leaseauto, waarna zij tot juni 2023 maandelijks een (aflopende) compensatie krijgt ter hoogte van het huidige leasebedrag. Na afloop van deze periode kan werkneemster bovendien aanspraak maken op een kilometervergoeding voor zakelijk gereden kilometers.
Het hof stelt in hoger beroep derhalve opnieuw werkgever in het gelijk.
Resumerend
Of een leaseregeling wel of niet kan worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde, hangt af van de omstandigheden van het geval. Heeft u ook een vraag over een leaseregeling, of over andere (primaire of secundaire) arbeidsvoorwaarden? De arbeidsrecht advocaten van SPEE advocaten & mediation zijn u graag van dienst.