Op 3 april 2023 heeft minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin de ambities van de overheid rondom hervorming van de arbeidsmarkt op hoofdlijnen is uitgewerkt en waarin tevens maatregelen worden gepresenteerd, over hoe dit bewerkstelligd zou kunnen worden.
De kamerbrief (en de intentie om de arbeidsmarkt te hervormen) is gebaseerd op de conclusies van de commissie Borstlap, het SER-MLT-advies en de uitwerking van de relevante passages uit het coalitieakkoord. De maatregelen zouden tot doel hebben, meer evenwicht te brengen in de verschillende contractvormen, door enerzijds werkenden meer zekerheid te bieden en anderzijds wendbaarheid voor bedrijven te vergroten.
Het arbeidsmarktpakket bestaat uit meerdere onderdelen, met op zichzelf staande maatregelen.
Meer zekerheid voor werkenden
- Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor zelfstandigen
Het uitgangspunt is om ZZP-ers toe te voegen aan de kring van verzekerden. Een ZZP-er dient zich standaard te verzekeren voor een uitkering van 70% van het laatst verdiende inkomen, tot aan de grens van 143% van het minimum loon. De uitkering bedraagt maximaal 100% van het minimumloon. De verplichte verzekering geldt niet voor DGA’s. Het Kabinet onderzoekt bovendien de mogelijkheid voor een ZZP-er om te kiezen tussen de publieke verzekering of een private verzekering met tenminste dezelfde dekking en premie als de publieke variant.
. - 0 uren en min./max contracten worden afgeschaft
Het oproepcontract wordt vervangen door een basiscontract voor het minimum aantal uren dat werknemers worden ingezet. Werknemers moeten minimaal 30% boven het minimum beschikbaar blijven voor werkgever. Om werknemers meer zekerheid te bieden, krijgt de werknemer daarbij het recht om buiten deze vooraf bepaalde en vastgelegde beschikbare uren, de oproep te weigeren.
.
Op het moment dat werknemers structureel meer uren werken dan het vastgelegde minimum, volgt er na 12 maanden een aanbod tot aanpassing van de arbeidsomvang (hetgeen nu al geldt voor oproepkrachten onder de WAB). Er geldt een uitzondering voor scholieren en studenten met een bijbaan, zij kunnen nog wél blijven werken op basis van de huidige oproepcontracten.
.
- Uitzendkrachten krijgen na 52 gewerkte weken een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau
Uitzendkrachten krijgen sneller een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau waar zij werken. De duur van de meest onzekere fasen wordt verkort. Bovendien krijgen zij eerder het recht op een vast contract. Daarnaast wil het Kabinet concurrentie op arbeidsvoorwaarden door uitzendwerk voorkomen, door de huidige wet- en regelgeving hierop aan te vullen, zodat ook voor de overige arbeidsvoorwaarden geldt dat deze tenminste gelijkwaardig moeten zijn.
. - De huidige onderbrekingstermijn van zes maanden in de ketenregeling komt te vervallen
Om zogenaamde draaideurconstructies bij tijdelijk werk te voorkomen én het perspectief op een contract voor onbepaalde tijd te vergroten, wordt de huidige onderbrekingstermijn gewijzigd naar een administratieve vervaltermijn van vijf jaar. Na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, mag pas na vijf jaar een nieuw tijdelijk contract worden gesloten.
. - Instellen van een arbeidscommissie voor kwetsbare werknemers
.
- Inkomensvoorziening oudere werklozen
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt nog één keer met vier jaar verlengd.
.
- Wendbaarheid binnen vast contract
Ten aanzien van de premiedifferentiatie WW geldt dat er geen premieverhoging geldt bij meerwerk vanaf 30 uren per week bij een vast contract (dit was voorheen bij een vast contract voor tenminste 35 uur per week).
.
Eerder duidelijkheid over de re-integratieverplichtingen van kleine en middelgrote ondernemers
Kleine en middelgrote werkgevers (tot en met 100 werknemers) kunnen na één ziektejaar duidelijkheid krijgen over de mogelijkheid van duurzame vervanging van de werknemer. Zo kunnen zij hun bedrijfsvoering voortzetten. Werkgever en werknemer kunnen gezamenlijk vaststellen dat re-integratie bij de eigen werkgever (Eerste Spoor) niet meer voor de hand ligt. Op het moment dat zij daar onderling niet uitkomen en de werkgever het Eerste Spoor wil afsluiten, dan moet het UWV worden gevraagd dit te beoordelen. Werkgever blijft wel verantwoordelijk voor twee jaar loondoorbetaling bij ziekte en voor het verloop van het re-integratieproces. In het tweede ziektejaar blijft de werkgever dus verantwoordelijk voor de re-integratie van de zieke werknemer, ook al is het Eerste Spoor afgesloten.
Voor grotere werkgevers blijven de huidige re-integratieverplichtingen gelden.
Binding van werknemers bij crises en calamiteiten
Er komt een Crisisregeling Personeelsbehoud (CP), dit was voorheen de deeltijd-WW. De regeling is gericht op het opvangen van crises en calamiteiten die buiten het reguliere ondernemersrisico vallen.
Werkgevers kunnen hier enkel aanspraak op maken als zij minstens 20% minder werk hebben over de gehele onderneming. Bovendien geldt de CP alleen voor tijdelijke crisissituaties, waarbij een bedrijf maximaal zes maanden gebruik kan maken van de regeling en verlenging van deze termijn niet mogelijk is.
Werkgevers krijgen de mogelijkheid om werknemers tijdelijk in een andere functie of op een andere locatie te laten werken of om werknemers tijdelijk minder (minimaal 20%) te laten werken. Voor de uren dat er minder gewerkt wordt, kan gebruik worden gemaakt van een tegemoetkoming.
Voorkomen schijnzelfstandigheid
Kabinet wil regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties/schijnzelfstandigheid verduidelijken:.
- Het inkleuren van de open norm “werken in dienst van” (gezagsverhouding) uit artikel 7:610 BW;
- Een civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst, gekoppeld aan een uurtarief (mogelijk tussen de € 30,- en € 35,-);
- Handhaving op schijnzelfstandigheid op de korte termijn verbeteren en versterken..
.
Altijd uitzicht op nieuw werk
Het Kabinet wil zoveel mogelijk mensen perspectief op nieuw werk geven aan de hand van twee pijlers: het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en meer mensen naar werk begeleiden door de arbeidsmarkt infrastructuur te hervormen en werk-naar-werk te stimuleren bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst.
De verwachting is dat de benodigde wetgeving rond de zomer van 2023 in Internetconsultatie wordt gebracht, zodat deze in het voorjaar van 2024 aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Wilt u op de hoogte blijven van verdere ontwikkelingen in dit kader of wilt u weten hoe de huidige arbeidsrechtelijke regelgeving in elkaar zit, neemt u dan contact op met een van de arbeidsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation.