Het kan een handig middel zijn om vrijblijvend met elkaar kennis te maken: een sollicitant komt een paar dagen bij zijn of haar toekomstige werkgever “proefwerken”. De vraag is echter: in hoeverre kan een werknemer met succes aanvoeren dat er al een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen? Het gerechtshof Den Haag velde onlangs een oordeel en dat leest u hier.
De zaak die aan het gerechtshof is voorgelegd, betreft een sollicitant die met werkgever (een poppodium) heeft afgesproken dat hij in december 2019 vier dagen zou “meedraaien” om ingewerkt te worden, waarna hij in januari 2020 via een payrollbedrijf zou worden ingehuurd als floormanager.
Voor de “meedraaiperiode” ontvangt de sollicitant een vrijwilligersvergoeding van € 10,- per uur. De sollicitant ontvangt vervolgens een e-mail van de directeur waarin hij welkom wordt geheten en waarin hem wordt medegedeeld dat hij wordt aangemeld als deelnemer aan een Bhv-cursus. Echter, aan het einde van de derde werkdag krijgt de sollicitant te horen dat hij niet meer hoeft te komen: er is geen match en hij is onvoldoende “hands-on”.
De sollicitant laat het er niet bij zitten: hij vordert loon over de uren die hij in december nog gewerkt zou hebben, plus een schadevergoeding én een billijke vergoeding vanwege de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Want, zo stelt hij: er is met hem een arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van een jaar (daarover zou gesproken zijn), dan wel voor onbepaalde tijd.
Werkgever ziet dit uitdrukkelijk anders: de sollicitant is alleen maar komen proefdraaien en zou pas – bij gebleken geschiktheid – op 1 januari 2020 in dienst treden, via de payrollonderneming.
De kantonrechter wijst in eerste aanleg alleen de loonvordering toe en werknemer gaat in hoger beroep.
In hoger beroep stelt het gerechtshof de vraag: mocht de sollicitant er in de gegeven omstandigheden op vertrouwen dat er al per 14 december 2019 een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar of voor onbepaalde tijd is aangegaan?
Dat is volgens het hof niet het geval en verwijst naar een e-mail van de sollicitant aan het poppodium waarin er gesproken wordt over “proefdraaien” en “een onkostenvergoeding in plaats van het juridische loon”, en waarin hij vraagt wat voor type overeenkomst hij krijgt (die vraag blijft onbeantwoord).
In reactie op die e-mail schrijft het poppodium dat de sollicitant in december ingewerkt zal worden, een vrijwilligersvergoeding van € 10,- per uur zal ontvangen en per 1 januari 2020 op de payroll zal worden gezet. Pas dan zou er een arbeidsovereenkomst tot stand komen; de periode in december is een proefperiode die aan de arbeidsovereenkomst vooraf gaat. Hierbij is relevant dat in de sector van werkgever, veel proefplaatsingen voorkomen.
Deze uitspraak, die u here kunt nalezen, betekent echter zeker niet dat er bij “proefwerken” nooit een arbeidsovereenkomst tot stand komt. Risico’s liggen bijvoorbeeld op de loer als voor het proefwerken een regulier loon wordt betaald.
Wilt u met uw werknemer afspraken maken over proefwerken? Heeft u vragen over proeftijd, het opstellen van arbeidsovereenkomsten dan wel loonbetaling? De arbeidsrechtspecialisten van SPEE advocaten & mediation weten raad.