28 apr 2021 Een werknemer wordt op staande voet ontslagen omdat hij na een verbod van werkgever in verband met coronamaatregelen en quarantaine toch afreist naar Polen

Een werknemer wordt op staande voet ontslagen door zijn werkgever, omdat hij na een uitdrukkelijk verbod van zijn werkgever in verband met coronamaatregelen en verplichte geldende quarantaine na terugkomst, tóch afreist naar Polen. Houdt dat ontslag op staande voet stand?

Feiten

Werknemer is op 15 oktober 2019 in dienst getreden bij werkgever in de functie van heftruckoperator voor de duur van een jaar. Partijen hebben deze arbeidsovereenkomst verlengd voor de periode van 15 oktober 2020 tot 13 maart 2021.

Bij brief van 7 november 2019 heeft werknemer een officiële waarschuwing gekregen voor twee incidenten. Allereerst zou werknemer zijn collega op woensdag 6 november tijdens een meningsverschil boos naar de keel hebben gegrepen. Dit zou volgens werkgever heel agressief en bedreigend over zijn gekomen op andere collega’s die hiervan getuige waren. Werknemer heeft zich tevens tijdens een avonddienst door de oude wikkelmachine laten inwikkelen met folie om te testen of hij sterk genoeg was om de folie zelfstandig te verwijderen. Beide incidenten zijn voor werkgever onacceptabel.

Bij brief van 24 januari 2020 is door werkgever een laatste waarschuwing gegeven aan werknemer, omdat hij op 14 en 17 januari 2020 SSCC-labels op de verkeerde pallet had geplakt. In deze brief werd tevens vermeld dat bij een volgende misdraging maatregelen getroffen zouden worden. Bij brief van 4 mei 2020 heeft werkgever werknemer (weer) voor de laatste keer officieel gewaarschuwd. Ze verweet hem dat hij meermaals is gezien met een telefoon in zijn handen, terwijl het gebruik van mobiele telefoon in de productie niet geoorloofd is, hij in de pauze onvoldoende afstand hield van collega’s in verband met COVID-19 en dat hij schuttingtaal had gebruikt.

Werkgever heeft daarop, zoals aangekondigd, de inzet van werknemer binnen de organisatie aangepast en aangegeven dat zij bij een volgende overtreding zal overgaan tot het per direct beëindigen van de arbeidsovereenkomst.

Begin oktober 2020 heeft werknemer aan werkgever medegedeeld dat hij op 4 december voor het laatst zou werken en dat hij daarna met zijn vrouw zou vertrekken naar Polen. Hij heeft daarbij aan werkgever gevraagd om een brief waaruit blijkt dat het contract niet wordt verlengd om zodoende aanspraak te kunnen maken op een WW-uitkering. Werkgever weigerde hieraan mee te werken, waarop werknemer aangaf zijn contract uit te dienen en daarna uit dienst te gaan. Werknemer gaf vervolgens in een gesprek met de personeelsadviseur van werkgever aan dat hij in het weekend van 5 en 6 december 2020 zou afreizen naar Polen.

Werkgever stemde, mede vanwege de geldende coronamaatregelen (code oranje) en de daarmee samenhangende quarantaineperiode, niet in. Indien werknemer toch naar Polen af zou reizen, zou dit, gezien de eerdere formele waarschuwingen, leiden tot ontslag op staande voet. Werknemer is uiteindelijk naar Polen afgereisd en daaropvolgend bij brief van 8 december 2020 op staande voet ontslagen.

Werknemer verzoekt de kantonrechter werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding.

Oordeel

De kantonrechter is van mening dat het ontslag op staande voet standhoudt.

Werkgever heeft werknemer in de loop der tijd herhaalde malen gewaarschuwd voor gedragingen die zij niet toelaatbaar vindt. Deze waarschuwingen zijn schriftelijk gedaan en telkens door werknemer voor ontvangst ondertekend. Vast staat bovendien dat werknemer na de derde waarschuwing als sanctie intern is overgeplaatst naar een andere afdeling.

Gesteld noch gebleken is dat werknemer tegen deze overplaatsing heeft geprotesteerd. Werknemer stelt dat het ging om aangepast werk, vanwege zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid, maar dit blijkt nergens uit. De verwijten die werkgever in de waarschuwingen maakt zijn volgens de kantonrechter wisselend van ernst. Ze hebben zich wel relatief snel opgevolgd in de periode november 2019 tot mei 2020 en gezien alle verweten gedragingen in die korte periode, onderschrijft de kantonrechter het standpunt van werkgever dat werknemer zich na mei 2020 geen misstap meer kon veroorloven.

De functie van werknemer kan niet via thuiswerken worden ingevuld, waardoor werkgever alleen al om die reden een zwaarwegend bedrijfsbelang had om werknemer niet toe te staan naar Polen af te reizen, gelet op de tien dagen quarantaine bij terugkomst. Dit alles samengenomen maakt volgens de kantonrechter dat werkgever een dringende reden had om de arbeidsovereenkomst op 8 december 2020 onverwijld op te zeggen.

Het verzoek van werknemer om werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding en een transitievergoeding wordt afgewezen.

Conclusie

Roept deze uitspraak vragen bij u op, of heeft u andere arbeidsrechtelijke vragen, al dan niet corona gerelateerd, neemt u dan contact op met de arbeidsrecht advocaten van SPEE advocaten & mediation.

SPEE advocaten & mediation Maastricht