Bestuurder van eierhandel niet aansprakelijk voor onbetaalde facturen van leveranciers
In de jurisprudentie over bestuurdersaansprakelijkheid is het een thema dat regelmatig terugkeert: de bestuurder van een onderneming in zwaar weer, die toch door blijft gaan met het afnemen van producten bij leveranciers, met alle risico’s van dien. In een recente uitspraak komt de bestuurder er goed vanaf, ook al was hij een gewaarschuwd mens.
De zaak betrof een eierhandel. De bestuurder waar het om gaat, was samen met zijn broer (indirect) aandeelhouder. De eieren werden ingekocht bij grote pluimveehouders en vervolgens doorverkocht aan de voedingsverwerkende industrie. Helaas kwam de onderneming in zwaar weer terecht. Dit leidde in september 2017 tot een faillissement op eigen verzoek.
Drie leveranciers van eieren stelden de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor hun onbetaalde facturen. Deze leveranciers hadden immers tot juni 2017 eieren geleverd aan het bedrijf, en namen het de bestuurder kwalijk dat hij eieren was blijven bestellen, ook al wist hij dat het met de onderneming behoorlijk de verkeerde kant op ging.
Grondslag van de vordering van de leveranciers was artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad), in het licht van de vaste jurisprudentie Beklamel, New Holland Belgium en Ontvanger/Roelofsen. Daaruit volgt dat er sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder als hem/haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, bijvoorbeeld als hij/zij verplichtingen aangaat waarvan hij/zij op voorhand al weet dat de vennootschap deze niet kan nakomen en gaan verhaal biedt.
Als achtergrond: in 2014 en 2015 draaide de eierhandel verlies. In 2015 en 2016 had de accountant er in de toelichting bij de jaarrekening op gewezen dat het onzeker was of de onderneming zou kunnen blijven voortbestaan. Dit gelet op de verliezen en de verhouding tussen de kortlopende schulden en de totale activa. Eind 2016 schreef een financieel adviseur bovendien:
“Doordat er sprake is van een negatief vermogen en de crediteuren niet en/of niet tijdig betaald kunnen worden is er een serieuze dreiging van bestuurdersaansprakelijkheid. In juridische termen noemt men dit dat men verplichtingen aangaat terwijl men behoorde te weten dat men deze op termijn niet kan nakomen. Dit is een grijs gebied en om dit zeker te weten, adviseer ik om dit te laten toetsen door een insolventie-advocaat. (…)
De risico’s op bestuurdersaansprakelijkheid zijn aanzienlijk/onaanvaardbaar groot en adviseer in deze om z.s.m. daarin de juiste stappen te ondernemen op basis van de aan te leveren cijfers 2016. Deze besluiten dienen uiterlijk 15 januari 2017 te worden genomen, daar verder uitstel onverantwoord is.”
Begin maart 2017 trok de bank de stekker uit het krediet van de onderneming, met een opzegtermijn van drie maanden. De drie eierleveranciers bleven echter leveren tot in mei en juni 2017. De onbetaald gebleven facturen bedroegen € 84.483,94, € 51.078,00 en € 26.477,84. Medio juni 2017 blokkeerde de bank de kredietfaciliteit van het bedrijf. Faillissement volgde zoals gezegd eind september 2017, op eigen verzoek van de onderneming.
De vraag waar het om draait is: hoe lang mag je als bestuurder door blijven gaan met het afnemen van goederen bij leveranciers, als je door de accountant en de financieel adviseur al gewaarschuwd bent voor de continuïteit van de onderneming en het risico op bestuurdersaansprakelijkheid? En moet een leverancier zelf kennisnemen de inhoud van een waarschuwing van de accountant in de jaarrekening?
Volgens de rechtbank is de bestuurder in deze zaak niet persoonlijk aansprakelijk. Dit wordt – onder meer – als volgt gemotiveerd:
“Zolang [bestuurder] heeft kunnen menen dat [bedrijfsnaam] reële mogelijkheden had om te blijven voortbestaan, kan hem niet worden verweten dat hij pogingen in het werk stelde om die mogelijkheden voor [bedrijfsnaam] te realiseren. Daartoe was nodig dat hij eieren bleef leveren en dus ook dat hij eieren bleef afnemen. Door dat te doen zonder zijn leveranciers uitdrukkelijk te wijzen op de financiële toestand van [bedrijfsnaam], nam hij weliswaar ook voor hen een zeker risico, maar daar staat tegenover dat niet voldoende gemotiveerd is betwist dat zij op grond van de gepubliceerde jaarrekening van 2015 en informatie in de markt op de hoogte waren of hadden kunnen zijn van het risico dat zij liepen als zij eieren aan [bedrijfsnaam] leverden en dat zij zich ook actief op de hoogte hadden kunnen stellen.
Kortom: de bestuurder was niet persoonlijk aansprakelijk voor de onbetaald gebleven facturen. De gehele uitspraak, inclusief verdere achtergrond en motivering van de rechtbank, kunt u hier teruglezen.
Vragen over bestuurdersaansprakelijkheid? De ervaren ondernemingsrechtadvocaten van SPEE advocaten & mediation staan voor u klaar.